Carter vindt embargo tegen Cuba "ernstige vergissing"
Patricia Grogg
31 maart 2011
Bij zijn bezoek aan Cuba zei de Amerikaanse ex-president Jimmy Carter dat het Amerikaanse embargo tegen Cuba meteen zou moeten stoppen. De wet-Helms-Burton, die het embargo in 1996 nog aanscherpte, noemde hij "een ernstige vergissing."
Tijdens zijn driedaagse bezoek aan Cuba, dat gisteren (woensdag) eindigde, zei Jimmy Carter dat zijn land het embargo tegen Cuba meteen zou moeten stopzetten. “Persoonlijk zou ik willen dat de wet-Helms-Burton, die in 1996 werd afgekondigd tijdens het mandaat van Bill Clinton, helemaal werd ingetrokken”, zei hij tijdens een persconferentie. “Ik denk dat de wet een ernstige vergissing was. Volgens deze norm, die een einde wil maken aan het regime van Castro, is elke inspanning om het leven van het Cubaanse volk te verbeteren via financiële steun of andere middelen, verdacht of illegaal.”
Barack Obama
Carter noemde de wet, en ook de houding van de Amerikaanse Congresleden van Cubaanse origine, contraproductief. “Wat ze doen, is zeer contraproductief: met hun beperkingen proberen ze het Cubaanse regime te straffen maar in werkelijkheid straffen ze de Cubaanse bevolking.”
Carter stelde ook dat Washington Cuba moet schrappen van de lijst met landen die het terrorisme aanmoedigen, een andere factor die irritatie veroorzaakt in de bilaterale relaties.
Carter kondigde aan dat hij een rapport over zijn bezoek zou overmaken aan president Barack Obama en minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton. Daarin zal ook sprake zijn “vertrouwelijke zaken die ik alleen met de functionarissen kan delen.”
Alan Gross
Tijdens zijn bezoek had Carter een ontmoeting met president Raúl Castro, met diens broer Fidel, de vorige president, met enkele dissidenten en met Alan Gross, de 61-jarige Amerikaan die deze maand tot vijftien jaar cel werd veroordeeld in Cuba omdat hij volgens Havana de Cubaanse oppositie “gesofisticeerde” communicatiemiddelen had bezorgd. Volgens Washington was Gross enkel naar Cuba gereisd om er de kleine joodse gemeenschap te helpen bij internetaansluitingen.
De zaak-Gross en ook die van de Cubaanse Vijf stonden bovenaan op de agenda bij Carters bezoek. De Cuban Five zitten al langer dan twaalf jaar in de VS vast op beschuldiging van spionage.
Carter verduidelijkte dat hij niet naar Cuba was gekomen om over een uitwisseling van Gross tegen de Cubaanse Vijf te praten. Volgens de ex-president gaat om twee gescheiden zaken. “Ik vind dat Gross moet worden vrijgelaten omdat hij niet schuldig is aan een ernstige misdaad, en de vijf Cubanen moeten worden vrijgelaten omdat ze twaalf jaar in de gevangenis zitten en omdat de omstandigheden waarin ze berecht zijn, nu zelfs twijfelachtig worden genoemd door de rechters en het gerechtelijk systeem in de Verenigde Staten.”
De ex-president hoopt dat de Cubaanse regering Gross om humanitaire redenen vrijlaat en dat de rechter hem in beroep alsnog onschuldig bevindt. “Ik ben niet gekomen met het vooruitzicht om hem mee naar huis te nemen”, zei Carter. “Voor ik thuis vertrok hadden de Cubaanse functionarissen mij trouwens duidelijk gezegd dat de vrijlating van Alan Gross niet zou worden toegestaan.”