Chávez verzilvert overwinning referendum
Humberto Márquez
01 september 2004
Venezuela krijgt drie nieuwe ministeries om de arme bevolkingsgroepen beter te helpen. De regering maakt ook 80 miljoen euro extra vrij voor programma’s die de voedselsituatie, de gezondheidszorg en het onderwijs in de armenwijken moeten verbeteren. De Venezolaanse president Hugo Chávez heeft door zijn overwinning in een referendum over zijn aanblijven op 15 augustus een nieuw élan gekregen. De bijkomende financiële injecties in de sociale sector worden mogelijk gemaakt door de hoge inkomsten die de export van aardolie het land momenteel oplevert.
Venezuela zal voortaan aparte ministeries hebben voor huisvesting en voedsel. Een derde ministerie wordt bevoegd over het twintigtal openbare instellingen die bescheiden leningen toestaan aan kleine ondernemers, bedrijfjes en individuele kredietnemers. Volgens Chávez zou ‘het ministerie van de Volksmacht’ een goede naam zijn voor die nieuwe administratie.
De Venezolaanse president pompt ook nog meer geld in 10 sociale programma’s – “missies” in Chávez’ terminologie – die volgens inofficiële schattingen vorig jaar al 1,2 tot 1,6 miljard euro opslokten. Het gaat om programma’s die arme Venezolanen de kans bieden aan goedkope levensmiddelen te komen, dokters en tandartsen te bezoeken of verder te studeren. Meer dan de helft van de 25 miljoen Venezolanen leeft onder de armoedegrens. Chávez vindt dat de “missies” geleidelijk moeten uitgroeien “tot de instellingen van een nieuwe welvaartsstaat”.
Chávez heeft ook nog eens opgeroepen om het grootgrondbezit in Venezuela aan banden te leggen. Hij wil zelfs het leger inzetten om braakliggende akkers van grote eigenaars op te sporen. Op dergelijk eigendom moeten zware belastingen worden betaald; na verloop van tijd kunnen ze zelfs onteigend worden. De in 2001 afgekondigde Landwet waarop die maatregelen zijn gebaseerd, jaagde de grote boeren en de zakenwereld tegen Chávez in het harnas. Samen met het ongenoegen over andere onorthodoxe beleidsmaatregelen leidde dat de voorbije jaren tot massale protesten, een mislukte staatsgreep en een staking van twee maanden tegen de president. Ook het referendum van vorige maand heeft nog geen einde gemaakt aan de gevaarlijke polarisering van de Venezolaanse samenleving, al haalde Chávez het met bijna 60 procent van de stemmen.
Voor de komende tijd stelt Chávez forse openbare investeringen in het vooruitzicht. Hij hoopt daarmee ook meer privé-kapitaal aan te trekken. “We zijn niet van plan de voorschriften van het Internationaal Muntfonds te volgen om de overheidsuitgaven in te perken en te snijden in sociale programma’s,” aldus Chávez.
De Venezolaanse overheid kon de voorbije jaren ongeveer 21 miljard euro per jaar uitgeven. Meer dan de helft van dat geld komt uit de opbrengst van de olie-export. Dit jaar loopt de schatkist aardig vol: de olieprijzen liggen de helft hoger dan de schatting waarvan bij het opstelling van de begroting was uitgegaan.
Maar dat extra geld is hard nodig voor de bestrijding van de armoede in Venezuela. 15,5 procent van de beroepsbevolking zit zonder werk, en de helft van de mensen met een baan verdienen hun brood in de onzekere informele sector. Investeren in huisvesting is een goed idee om dat probleem aan te pakken. Volgens de volkstelling van 2001 komt Venezuela 1,6 miljoen huizen en appartementen te kort om iedereen een fatsoenlijk dak boven het hoofd te bieden. Door de bevolkingsgroei zijn er elk jaar 100.000 nieuwe huizen nodig.
Levensmiddelen betaalbaar houden is een andere uitdaging. Een gezin van vijf geeft in Venezuela al meer dan één minimumloon uit aan basisvoedingsmiddelen als rijst, bonen, olie en kookbananen. 12 procent van de volwassen Venezolanen heeft een tekort aan een of ander voedingsbestanddeel. De regering van Chávez probeerde daar de voorbije jaren wat aan te doen met een netwerk van goedkope winkels en de ondersteuning van soepkeukens in de armenwijken. (PD/ADR)