China en VS bereiden Great Game om olie voor (analyse)
Antoaneta Bezlova
11 september 2005
De zestigste verjaardag van de VN volgende week in New York staat officieel in het teken van de strijd tegen het terrorisme en de armoede. De Amerikaanse en Chinese presidenten hebben wat anders aan hun hoofd: oliecontracten. Washington doet zijn uiterste best doen om dat prozaïsche onderwerp te verpakken als een kwestie van veiligheid.
De Chinese president Hu Jintao had onlangs een afspraak met zijn collega George W. Bush op het Witte Huis. Maar de orkaan Katrina stak daar een stokje voor. Beide heren treffen elkaar nu in de marge van de VN-top die van 14 tot 16 september wordt gehouden. Belangrijkste gespreksonderwerp: oliedeals.
De Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken Robert Zoellick zette deze week de toon. Als China in de toekomst oliedeals blijft afsluiten met landen als Iran, Sudan, Birma en Zimbabwe, dan zal Peking daarvoor de gevolgen dragen en een prijs betalen. Zoellick vindt dat China moet kiezen: meewerken aan het oplossen van de problemen die die landen veroorzaken of tegen ons en de andere landen in het internationale systeem zijn.
Wat Zoellick dwarszit, is dat China olie tapt uit vaatjes die de VS liever gesloten zien. Voor olie gaat China aankloppen bij een reeks landen die een bedreiging heten te zijn voor de vrije en democratische waarden. Iran, dat door het Westen wordt beschuldigd van het ontwikkelen van kernwapens, in de eerste plaats. Sudan, een land dat beschuldigd wordt van genocide. Zimbabwe, onder de nationalistische politiek van Robert Mugabe gedegradeerd tot een internationale paria. En Birma, waar een militaire junta zich vastklampt aan de macht.
In werkelijkheid heeft de bezorgdheid van Washington meer te maken met economische belangen. China wordt snel een concurrent voor strategische oliebronnen. Peking voerde vorig jaar 4,6 miljoen vaten in, wat goed is voor 40 procent van zijn huidige behoefte. Tegen 2025, zo voorspelt het Amerikaanse ministerie van Energie, zal China twee keer die hoeveelheid invoeren. De stijgende vraag naar olie in China is één van de redenen waarom de prijs van ruwe olie zo snel gestegen is in 2004.
Vanuit Amerikaans perspectief, zegt Zoellick, lijkt het alsof de Chinese bedrijven er alles aan doen om controle te krijgen over de oliebronnen. De belangen van China in Sudan bijvoorbeeld, zijn aanzienlijk. Het staatsoliebedrijf China National Petroleum Corporation (CNPC) heeft 40 procent in handen van een consortium dat de Sudanese olie oppompt. China betaalt deels met wapens. Ook in Tsjaad, Gabon en Nigeria heeft Peking een voet aan de grond. En in Iran hebben Chinese bedrijven oliecontracten ter waarde van 200 miljard dollar afgesloten.
Die investeringen zijn een politiek risico, stelt Washington. Dat China zich verzet tegen VN-sancties tegen Sudan omdat het regime in Khartoem de mensenrechten schendt, kan voor Washington nog net door de beugel. Maar Iran is zonder twijfel een breekpunt. Washington wil Teheran tot consessies dwingen wat betreft het Iraanse nucleaire programma, als het moet via internationale sancties. China is de koningin in dat schaakspel. Als China in de Veiligheidsraad zijn vetorecht gebruikt om Iran de hand boven het hoofd te houden, zal het internationaal geïsoleerd worden.
Mogelijk krijgen de VS bijval van India, dat even bezorgd is over de assertieve zoektocht van de Chinezen naar energiebronnen. Beide landen proberen uit alle macht contracten voor olie- en gasontginning in het buitenland te verwerven en proberen om zo snel mogelijk lucratieve deals te sluiten als er nieuwe reserves vrijkomen. Het zit New Delhi bijzonder dwars dat het Chinese staatsoliebedrijf CNPC vorige maand het hoogste bod uitbracht op PetroKazakhstan. Het Indiase ONGC had nochtans de krachten gebundeld met de Britse Staalgigant Mittal Group. Het was de twee keer dat ONGC naast de prijzen greep: in oktober 2004 sleepte China een lucratief oliecontract in Angola binnen door dat land twee miljard dollar ontwikkelingshulp aan te bieden.
Afrika wordt steeds belangrijker voor de Chinezen. Een reeks van 25 Afrikaanse landen levert nu een vierde van de Chinese olie-import. Sudan is de belangrijkste in het Afrikaanse rijtje. (MM/JS)