Chinese exportheffing op textiel maakt weinig indruk - analyse
Antoaneta Bezlova
16 januari 2005
Door de vrijwillige invoering van een heffing op zijn textielexport heeft China misschien de eerste internationale handelsoorlog van 2005 voorkomen. Toch ziet het er niet naar uit dat China's opmars in de globale textielmarkt te stoppen is.
Donald Evans, de Amerikaanse minister van Handel, haalde afgelopen week in Peking scherp uit naar de heffing op textielexport die China in december heeft aangekondigd. Op elk uitgevoerd textielitem gaat China 1,5 eurocent taks heffen. Een belasting van een paar cent zal nauwelijks een impact hebben op de structuur van de wereldwijde textielindustrie. De economische krachten zijn te sterk, aldus Evans. Onze boodschap aan onze vrienden in Peking is dat de rol van China in de wereldeconomie aan het veranderen is. Er hangen verantwoordelijkheden vast aan de rol die China binnen het wereldhandelssysteem en de wereldeconomie wil gaan spelen, vulde Grant Aldonas, Amerikaans onderminister van Handel aan.
China kwam vrijwillig met de nieuwe exporttaks op de proppen om andere textielproducerende landen gerust te stellen. Op 1 januari 2005 is immers het multivezelakkoord verstreken, een internationale afspraak die dertig jaar lang de concurrentie op de textielmarkt binnen de perken heeft gehouden. Textielproducerende landen mochten maar een begrensde hoeveelheid van bepaalde textielsoorten uitvoeren naar de interessantste markten.
Verwacht wordt dat vooral China, dat vandaag zowat 20 procent van alle textielgoederen ter wereld produceert, zijn marktaandeel tegen 2007 zal verdubbelen. Vooral kleine ontwikkelingslanden met minder gediversifieerde economieën kunnen daarvan de dupe worden. Volgens een recent rapport van de Amerikaanse Internationale Handelscommissie zijn in het bijzonder Lesotho, Kenia en Mauritius heel kwetsbaar. Maar ook in sommige grotere landen dreigt een enorm sociaal slachtveld. In landen als Bangladesh en Turkije staan honderdduizenden banen op de helling.
Steeds meer ondernemers in arme en rijke landen hebben de voorbije maanden hun regeringen opgeroepen om maatregelen te nemen tegen de import van Chinees textiel. Uit angst voor Chinese dominantie op de textielmarkt hebben 72 textiel- en kledinggroepen uit 36 landen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) gevraagd om tot eind 2007 te wachten met de afschaffing van het quotasysteem.
In december 2004 besloot de Argentijnse regering om via quota’s de import van Chinees textiel aan banden te leggen. Volgens die decreten mag er maximum 7,5 procent meer textiel en 6 procent meer kleding uit China geïmporteerd worden in vergelijking met het voorgaande jaar. Turkije heeft vorige maand besloten om quota’s in te stellen voor 42 soorten geïmporteerd Chinees textiel.
In de Amerikaanse textielindustrie worden volgens experts 600.000 jobs bedreigd als er niet snel actie ondernomen wordt tegen goedkoop textiel uit China. De regering-Bush staat onder groeiende druk om beschermende maatregelen te nemen tegen de import van kledij zoals T-shirts, truien, rokken en ondergoed en andere textielgoederen zoals handdoeken en lakens. Ook de Europese Unie, sinds drie jaar een belangrijke afzetmarkt voor Chinees textiel, heeft op de China-EU-top van december 2004 ervoor gepleit om de industrie onder controle te houden.
Volgens Cao Xinyu, vice-directeur van de Chinese Kamer voor Handel inzake Import en Export van Textiel, geeft China met de exportbelasting op textiel een nieuw signaal aan de globale markten dat China de intentie heeft om verantwoordelijk te handelen, rekening houdend met zijn status van opkomende wereldmacht. (KC/PD)