Colombia verbiedt contact met rebellen

Nieuws

Colombia verbiedt contact met rebellen

Constanza Vieira

17 juni 2005

Zeg niet burgeroorlog, zeg terroristische dreiging. En het leger is ook geen gewapende actor. In een uitgelekt document dicteert de Colombiaanse overheid VN-agentschappen, buitenlandse ambassadeurs en ontwikkelingsorganisaties hoe ze het over het veertigjarige conflict moeten spreken en wat ze mogen ondernemen.

De ‘richtlijnen voor de te volgen aanpak bij internationale samenwerkingsprojecten’ zijn afkomstig van het Colombiaanse Hoog Commissariaat voor de Vrede, voorgezeten door Luis Carlos Restrepo. Het vier pagina lange ongedateerde document somt tweeëntwintig punten op en ontzegt andere landen of internationale instellingen elk contact met illegale gewapende groeperingen.

De illegale gewapende groeperingen zijn in de eerste plaats de linkse rebellen van het FARC, de grootste rebellengroep. Hun aartsvijand zijn de rechtse paramilitaire groepen AUC. Een deel van de paramilitairen leverde intussen de wapens in het kader van een ontwapeningsprogramma van de regering.

De richtlijnen kwamen op 8 juni toe bij onder meer het Internationale Rode Kruis. Dat stelt dat Colombia zich middenin een intern gewapend conflict bevindt. De verboden term duikt zelfs op in de basisovereenkomst tussen de VN en de Colombiaanse regering.

In de ogen van Jorge Rojas van de mensenrechtenorganisatie CODHES probeert de Colombiaanse overheid die wetgeving en de fundamentele principes van menselijkheid en onpartijdigheid aan de kant te schuiven. CODHES levert de als meest betrouwbaar beschouwde cijfers over Colombia’s interne vluchtelingen, een stroom die momenteel op zo’n 3 miljoen mensen worden geschat. Het enige dat nog ontbreekt, is dat de Colombiaanse regering de internationale hulpgemeenschap dwingt financiering aan onafhankelijke organisaties zoals de onze stop te zetten, zegt Rojas.

Deze richtlijnen gaan in tegen de aanbevelingen van het VN-Hoog-Commissariaat voor de Mensenrechten, de verklaringen van de Europese Ministerraad over samenwerking met Colombia en de verklaringen van de donorgemeenschap uit 2003 in Londen en 2005 in Cartagena, zegt Diego Pérez, een consultant bij Suippcol, een netwerk van Zwitserse ontwikkelingsorganisaties actief in Colombia. Bij een diepe humanitaire crisis concentreert internationale samenwerking zich op bescherming en hulp voor slachtoffers. Dat zijn naast burgers ook gewapende strijders of mensen die de wapens neerlegden, en die groepen zijn onmogelijk te bereiken zonder dat je contacten legt met alle partijen in het conflict.

In juli 2003 probeerde de huidige Franse premier Dominique de Villepin, toen minister van Buitenlandse Zaken, rechtsreeks contact te leggen met Raúl Reyes, de woordvoerder van de FARC-rebellen. De ontmoeting maakte deel uit van een humanitaire missie voor de vrijlating van de voormalige Colombiaanse presidentskandidate Ingrid Betancourt, de vrouw met zowel de Franse als de Colombiaanse nationaliteit die al in 2002 door de FARC werd ontvoerd en nog steeds vastzit. Maar de Franse onderhandelingen werden gedwarsboomd door de regering-Uribe.

Restrepo, de auteur van de richtlijnen, werpt op dat het een technisch document was dat niet gerelateerd is met de pers en ten onrechte een politieke interpretatie heeft gekregen. (ADR/MM)