Colombiaanse mijnwetgeving op maat van Canadese bedrijven
Chris Arsenault
24 oktober 2007
Het zijn niet enkel de rijke olievelden die Colombia aantrekkelijk maken voor Canadese mijnbedrijven. Volgens vakbonden en mensenrechtenactivisten is de Colombiaanse wetgeving op mijnbouw en oliewinning helemaal op maat geschreven van de Canadese bedrijven, die er gouden tijden beleven.
De activisten claimen dat het Canadese internationale ontwikkelingsagentschap CIDA, dat meegeholpen heeft bij het opstellen van de wetgeving, vooral de belangen van de Canadese oliebedrijven vooropgesteld heeft.
CIDA begon in 1997 met het herschrijven van de wetgeving in samenwerking met de Canadese industriedenktank CERI en het Colombiaanse advocatenkantoor Martinez Córdoba and Associates, dat voor verschillende multinationale bedrijven werkt.
“We hadden een contract voor vijf jaar en elf miljoen dollar in Colombia, van 1997 tot 2002, om het land te helpen de institutionele capaciteit uit te bouwen in het ministerie van Mijnbouw en Energie en ministerie van Milieu,” zegt een hooggeplaatste bron bij CIDA die anoniem wil blijven.
De nieuwe code werd ze ingediend bij het Colombiaanse departement voor Mijnbouw en Energie (UPME) en in 2001 opgenomen in de wetgeving. Maar de impact is vooral de laatste jaren voelbaar dankzij de verbeterde veiligheidssituatie.
“De nieuwe wetgeving is Canadese manipulatie ten gunste van buitenlandse bedrijven en ten nadele van de Colombiaanse bevolking,” zegt Fransisco Ramirez, voorzitter van de vakbond Sintraminercol. “De nieuwe code maakt de milieuvoorschriften minder strikt, vermindert de garanties voor de werknemers en opent meer particulier land voor ontginning.” Ramirez is ontsnapt aan zeven moordpogingen, die hij toeschrijft aan rechtse paramilitairen in opdracht van mijnbouwbedrijven.
Vooral omstreden in de nieuwe code zijn de royalty’s die buitenlandse mijnbouw- en oliebedrijven aan de Colombiaanse regering moeten betalen. De royalty’s zijn voorzien voor openbare diensten zoals scholen of ziekenhuizen.
Voor de nieuwe wetgeving in voege kwam, moest minimaal 10 procent betaald worden voor minerale uitvoer boven drie miljoen ton per jaar en 5 procent voor uitvoer onder de drie miljoen ton. Maar nu is dat percentage teruggebracht tot minimaal 0,4 procent, ongeacht de uitgevoerde hoeveelheden. Volgens Jamie Kneen van Mining Watch Canada liggen de royalty’s die in werkelijkheid betaald worden rond de 3 tot 4 procent. “Maar de wetgeving bevat ook nog andere artikels die nergens anders voorkomen,” zegt Kneen. “Mijnbouwbedrijven die bomen moeten omhakken voor er kan gegraven worden, kunnen het hout bijvoorbeeld volledig belastingvrij uitvoeren.”
Critici vinden het dan ook ironisch dat de nieuwe mijncode minder geld oplevert voor de ontwikkeling van Colombia, hoewel ze door het Canadese ontwikkelingsagentschap gesteund is.