Congo valt voor Belgische aardappelen

Nieuws

Congo valt voor Belgische aardappelen

Henriette Kumaksana

24 april 2009

Boeren uit Neder-Congo hebben dit jaar 20 ton pootaardappelen besteld in België. De nieuwe variëteiten die vier jaar geleden werden geïntroduceerd in de Congolese provincie, zijn daar een groot succes. Ze groeien sneller en leveren meer op dan de traditionele soorten.

“Geen enkel tuinbouwgewas rendeert beter”, zegt Totoshi Matota, Monsieur pomme de terre van Neder-Congo. De coördinator van een boerenvereniging die de landbouw in de provincie probeert te bevorderen, wordt er bijna lyrisch van. “De aardappel houdt mensen in leven, laat boeren toe stukken grond bij te kopen, een huis te bouwen en hun kinderen naar school te sturen.”
De vijf variëteiten uit België die sinds 2005 worden gebruikt, kunnen in Neder-Congo al drie maanden na het poten worden geoogst. De opbrengst is groter dan bij de traditionele soorten – minstens het dubbele van wat er in de grond gaat, zegt Matota.

Aardappelvelden worden groter

De aardappelkoorts in Noord-Congo werd op gang gebracht door het project Tuinbouw in en rond de Steden (HUP), dat gefinancierd wordt door de Landbouw- en Voedselorganisatie van de VN (FAO). Naast pootgoed zorgt het project ook voor meststoffen, insecticiden, landbouwmateriaal en advies.
Veel boeren en plaatselijke hulporganisaties zijn op de kar gesprongen. Aardappelveldjes in de provincie zijn niet langer een voorschoot groot. Fabien K., een arts, kweekt nu al op 5 hectare aardappelen.
Het succes is ook af te lezen aan de hoeveelheden pootgoed die in België worden besteld. In 2006 en 2007 was dat 10 ton, in 2008 11 ton en dit jaar 20 ton. Andere pootaardappelen komen uit Zuid-Afrika of uit het oosten van Congo. Zonder financiële steun is dat pootgoed echter te duur. De Belgische pootaardappelen kosten 650 tot 720 euro per ton.

Eigen pootgoed

Twee koepels van boerencoöperaties, Nsimbani (Laten we elkaar helpen) en de UMACAT (Unie van Land- en Tunbouwers van de Watervallen) proberen de teelt op steeds meer plaatsen ingang te doen vinden. “We binden de strijd aan met armoede en werkloosheid, maar ook met aids en malaria”, zegt Léonard Mapana, de coördinator van UMACAT. Tijdens de pauzes op het veld kunnen lesgevers immers ook die onderwerpen aansnijden.
UMACAT en Nsimbani hopen dat het pootgoed in de toekomst niet meer van ver afgelegen plaatsen moet komen. Ze vinden dat de regering het Nationaal Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek weer op poten moet zetten om in Congo zelf veelbelovende aardappelvariëteiten te helpen ontwikkelen. De twee koepels pleiten ook voor overheidssteun voor de boeren en overheidsinvesteringen om de landbouw te mechaniseren.
Volgens Alphonse Ntabgala, de voorzitter van Nsimbani, kan Neder-Congo binnen afzienbare tijd zelfs een exporteur van aardappelen worden. In de naburige provincies beginnen de nieuwe soorten intussen ook ingang te vinden.
(InfoSud/vertaling: IPS)