COP 15: De harde klus van het onderhandelen

Nieuws

COP 15: De harde klus van het onderhandelen

Op de tweede dag van de conferentie is het eigenlijke werk begonnen. Daar zijn al meteen de belangrijkste spanningsvelden boven gekomen. De arme landen die de druk op de rijke landen opdrijven, maar ook het blok van de G77 + China dat barsten vertoont.

Daarbij kwam het lek in de pers van de ontwerptekst van het Deense voorzitterschap, dat een golf van kritiek uitlokte van de ontwikkelingslanden. Het positieve nieuws kwam van het milieu-agentschap van de VS (EPA), dat voor het eerst broeikasgassen brandmerkt als gevaarlijk voor de gezondheid, wat de VS regering meteen toelaat om over het parlement heen maatregelen te nemen om die in te perken.
Een proces als de klimaatonderhandelingen in goede banen leiden, vereist stalen zenuwen. De gemoedsrust van UNFCCC-voorzitter Yvo de Boer werd bij het begin van de conferentie al verstoord door de zogenaamde Climategate, de gehackte e-mails van de computers van de Universiteit van East Anglia, in Groot-Brittannië. Daarbij werden wetenschappelijke onzekerheden –de klimaatonderzoeken bevatten er ontelbare- misbruikt om opnieuw mist te spuien rond de gegevens van de IPCC-rapporten.
Gisteren, dinsdag, lekte de Britse krant The Guardian dan weer een ontwerptekst voor een nieuw akkoord, die een golf van protest op gang bracht bij de ontwikkelingslanden. De ontwerptekst, “de Deense tekst” genaamd, is een ontwerp op initiatief van Denemarken, van een zogenaamde “groep vertrouwelingen” die zou bestaan uit vertegenwoordigers van de VS, Groot-Brittannië en Denemarken.

Het gelekte Kopenhagenprotocol

Volgens dit ontwerp zouden de globale emissies moeten pieken in 2020, ervan uitgaande dat de industrielanden eerder al hun piek bereikt hebben en dat de ontwikkelingslanden iets langer de tijd kregen.  De emissies van de rijke landen zouden tegen 2050 met 80 procent moeten krimpen, in vergelijking met 1990, met een duidelijke reductiedoelstelling tegen 2020 maar daarvoor is nog geen cijfer genoemd.
Volgens de ontwikkelingslanden verlaat dit ontwerp echter het belangrijkste principe van het Kyotoprotocol, namelijk dat vooral de rijke landen de grootste engagementen moeten aangaan. Volgens hen is het ontwerp te mild voor de rijke landen.
De tekst dwingt ontwikkelingslanden tot sterke verplichtingen en stelt hen een emissieplafond voor van 1,44 ton CO2 per persoon tegen 2050, terwijl voor de rijke landen dat plafond op 2,67 ton CO2 per persoon zou liggen. Daarmee stapt deze tekst af van de fundamentele erkenning dat vooral de rijke landen het probleem veroorzaakt hebben en dus ook de zwaarste lasten moeten dragen. De ontwerptekst zou ook de controle van de VN over de klimaatfinanciering afzwakken, en grotendeels in handen van de Wereldbank geven.
Lumumba Stanislaus Di-Aping, Soedanees en voorzitter van de G77, reageerde ontsteld en benadrukte dat er onderhandeld moet worden met alle landen, ook met de ontwikkelingslanden en wel binnen het kader van de VN.
Voorzitter de Boer reageerde zwaar verontwaardigd op het lek en stelde in een perscomuniqué dat deze tekst niet meer dan een informele versie is die aan een aantal mensen was voorgelegd ter consultatie. En dat de enige formele teksten voor het proces deze zijn die door het voorzitterschap worden voorgelegd.

Tweesporenbeleid

De rel legt een bijzonder gevoelig punt bloot. De ontwikkelingslanden benadrukken voortdurend dat de onderhandelingen moeten blijven doorlopen over de twee sporen, een standpunt dat ook heel sterk wordt verdedigd door bijvoorbeeld het Third World Network. Enerzijds is er het spoor van het Kyotoprotocol. Zeg maar de engagementen die er op korte termijn – tegen 2020- moeten gepresteerd worden,  vooral door de rijke landen, maar wellicht ook door de snelle groeilanden. Het gaat in dit spoor over een opvolging van het Kyotoprotocol, dat verstrijkt in 2012.
 Binnen de VN heb je hiervoor de AWG-KP, dat is de Ad hoc Working Group on Further Commitments for Annex I Parties under the Kyoto Protocol. “Het Kyotoprotocol vervalt helemaal niet”, klinkt het bij de ontwikkelingslanden. “Het is geen youghourt met een vervaldatum”.  Kopenhagen moet, in deze visie, een fase twee uitstippelen voor het Kyotoprotocol, waarin duidelijke engagementen staan uitgestippeld voor de rijke landen.
Daarnaast is er het spoor van de Klimaatconventie, die gaat over de lange termijn visie om het probleem aan te pakken. Dat wordt besproken in de AWG-LCA, de Ad hoc Working Group on Long-term Cooperative Action. De concrete uitkomsten daarvan zijn nog onduidelijk.
De ontwikkelingslanden vinden het belangrijk dat het Kyotoprotocol niet ontbonden wordt, precies omdat dit sterke engagementen vraagt van de rijke landen. De rijke landen zijn geen voorstander van een tweesporenbeleid en willen een bindende overeenkomst met engagementen zowel op de korte als op de lange termijn. Japan en Australië bijvoorbeeld zijn die mening toegedaan.
De VS hebben al laten weten dat ze nooit een Kyotoprotocol zullen ondertekenen, ook geen versie 2. De EU wil vooral de VS mee aan boord, en is ook voorstander van één wettelijk bindend instrument, een duidelijke overeenkomst die op 1 januari 2013 van start kan gaan. De EU is voorstander van het beëindigen van het Kyotoprotocol na de eerste periode.

G Hoeveel?

Maar het blok van de ontwikkelingslanden is ook verdeeld. De vorige voorzitter van de G77, Tri Tharyat , huidig onderhandelaar voor Indonesië,  pleit bijvoorbeeld voor een uitstel tot half 2010 voor een nieuw akkoord, terwijl de huidige voorzitter daar helemaal niet voor te vinden is. De groep AOSIS, de kleine eilandstaten, willen een heel sterk akkoord dat niet gaat voor 2°C opwarming maar voor 1,5°C want ze voelen nu al het water aan hun lippen.
De rijke landen vinden dan weer dat de G77 een veel te heterogene groep is die moet opgesplitst worden in “meest kwetsbare” ontwikkelingslanden enerzijds en de snelle groeiers zoals Brazilië, India en China anderzijds. En die laatsten hebben samen BASIC gevormd (Brazilië, Zuid-Afrika, India en China) om samen sterk te staan tegen de eisen van de rijke landen.
In heel deze setting neemt Saoudi Arabië een eigen positie in. Vreemd genoeg behoort het land ook tot de G77. Hoewel het meestal gezien wordt als “obstructor” heeft het nu ook opgeroepen tot een “jihad tegen de klimaatwijziging”, en zet de rijke landen onder druk. Als ze onvoldoende engagementen aangaan om de CO2 emissies in te krimpen, gaan we de olietoevoer rantsoeneren, klinkt het strijdlustig.
De komende dagen zal er meer dan stof genoeg zijn om de debatten aan te vuren. Op 16 december komen de klimaatministers, op 18 december is er de plenaire zitting met de staatshoofden en regeringsleiders en zouden de knopen definitief moeten doorgehakt worden. Definitief?