'Corruptie voedt armoede'
Ramesh Jaura
24 september 2008
"Het corruptieniveau in een land kan in arme landen het verschil tussen leven en dood uitmaken, als het gaat om geld voor ziekenhuizen of schoon water", zegt Huguette Labelle, voorzitter van corruptiewaakhond Transparency International.
Dinsdag presenteerde Labelle de 2008 Corruption Perceptions Index (CPI). Bij die gelegenheid stelde ze ook dat rijke landen meer moeten doen aan corruptiebestrijding. De CPI beoordeelt 180 landen op een schaal van 0 (zeer corrupt) tot 10 (erg zuiver). Denemarken, Nieuw-Zeeland en Zweden scoren het hoogst, met 9,3. Daarna volgt Singapore met 9,2. Nederland staat op de zevende plaats, België op de achttiende. Somalië (1,0), Irak (1,3), Birma (1,3) en Haïti (1,4) bungelen helemaal onderaan de lijst.
Op de vraag wat rijke landen kunnen doen om arme landen te helpen corruptie te bestrijden, antwoordt Labelle: “Ik zou zeggen: laten ze thuis beginnen en ervoor zorgen dat ze er geen dubbele standaarden op nahouden.”
IPS: Wat is corruptie?
Huguette Labelle: “Corruptie is misbruik van publiek vertrouwen, misbruik van macht die je is toevertrouwd voor persoonlijk gewin. Dat is dus een ruime definitie.
Waarom is het van belang corruptie te bestrijden?
“Omdat we, op grond van wat we wereldwijd gezien hebben, denken dat corruptie landen ernstig hindert bij ontwikkeling. Het voedt armoede. Als geld dat aan ontwikkeling van een land besteed zou moeten worden, in belastinghavens belandt, dan worden mensen daarmee van hun toekomst, hun leven, beroofd.
In lageinkomenslanden brengt grootschalige corruptie de strijd tegen armoede in gevaar. Het ondermijnt het de Millenniumdoelstellingen (MDG’s). Het Global Corruption Report laat zien dat door corruptie 35 miljard euro, bijna de helft van het jaarlijkse wereldwijde hulp, extra nodig is om de millenniumdoelen op het gebied van water en sanitaire voorzieningen te halen.”
Is er een verband tussen corruptie en armoede?
“Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat niet armoede corruptie veroorzaakt, maar corruptie armoede. Als een land met veel natuurlijke rijkdommen, waarvan de opbrengsten naar de overheid vloeien, het geld niet besteedt aan ontwikkeling maar doorsluist naar belastinghavens, betekent het dat er geen scholen gebouwd worden. Het betekent ook een slechte gezondheidszorg, een zwakke infrastructuur en dus is armoede het gevolg.”
“Als geld dat aan ontwikkeling van een land besteed zou moeten worden, in belastinghavens belandt, dan worden mensen daarmee van hun toekomst, hun leven, beroofd.”
Als dit verband tussen corruptie en armoede bestaat, hoe kan het dan dat corruptie niet genoemd wordt in de Millenniumdoelen die regeringsleiders in 2000 vaststelden?
“Corruptie wordt inderdaad niet genoemd in de MDG’s. Dat is interessant. Voor 1993 durfden we om diverse redenen niet eens te praten over corruptie. Pas in 1994 en 1996 kwam corruptie op de agenda, nationaal en internationaal. Toen overeenstemming werd bereikt over de MDG’s, was het onderwerp nog niet voldoende opgepikt.
Anderzijds is corruptie, nadat we daar sterk op aangedrongen hebben, een van de thema’s van Global Compact geworden. Global Compact is een VN-raamwerk voor bedrijven die hun strategie willen afstemmen op tien universeel geaccepteerde principes op het gebied van mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en corruptie.
Het VN-Bureau voor Drugs en Misdaad (UNODC) heeft meer geld gekregen, omdat witwassen vaak een gevolg is van corruptie. Het geldt vloeit ook naar illegale wapens en drugs. Er gebeurt dus wel van alles op het gebied van corruptiebestrijding. Maar uiteindelijk zullen we manieren moeten vinden om de mensen in een land, de maatschappelijke organisaties en verantwoordelijke media, zo ver te krijgen dat ze continu druk uitoefenen op de overheid, op alle niveaus.”
Wat kunnen rijke landen doen om arme landen te helpen bij corruptiebestrijding?
“In de eerste plaats: thuis beginnen. Ze moeten ervoor zorgen dat ze er geen dubbele standaarden op na houden. Dat er nog telkens in het buitenland omkoopschandalen aan het licht komen, laat zien dat de rijke landen elders in de wereld andere normen hanteren dan thuis. Dat is ook verwarrend voor arme landen. Consistentie en coherentie is belangrijk.”
Ten tweede is het belangrijk om bij alle hulp die ze geven, te zorgen voor transparantie en integriteit en meetbaarheid van resultaten. Ten derde moeten ze hulp geven die landen ook daadwerkelijk nodig hebben. Vaak heeft een land wel de instituten, maar geen geld. Om ervoor te zorgen dat deze instituten, bijvoorbeeld de rechterlijke macht, goed op de rails staan, is geld nodig.”