Cowboybedrijven halen aardbodem leeg
Amanda Wilson
27 september 2011
De cowboys onder de mijnbouwbedrijven plunderen de rijkdom van onze planeet, waarschuwen experts. Kan iemand zomaar beslag leggen op de meest kostbare grondstoffen? "Er bestaan wetten, maar het middenveld heeft een belangrijke rol te spelen bij de naleving ervan", verklaart hoogleraar Paul Collier van de Britse Oxford-universiteit.
In het pas verschenen boek “Plundered Nations? Successes and Failures in Natural Resource Extraction” analyseert Collier samen met Anthony Venables hoe landen als Kameroen, Chili, Iran, Kazachstan, Maleisië, Nigeria, Ruslad en Zambia omspringen met hun natuurlijke rijkdom. Chili en Maleisië bestempelen ze als een succesverhaal op dit vlak, terwijl de andere landen ten prooi vallen aan de “grondstoffenvloek”.
Maleisië
“Dat het zelden goed afloopt heeft alles te maken met een keten van beslissingen die moeten genomen worden om het enorme potentieel van grondstoffen te verzilveren”, aldus de auteurs. Maleisië bijvoorbeeld drong de armoede terug van 50 procent van de bevolking in 1970 tot minder dan 4 procent in 2007 precies omdat het de ontginning van zijn natuurlijke rijkdom in goede banen leidde.
Volgens Collier zijn er drie belangrijke stappen nodig om plundering te vermijden. Regeringen moeten eerst alle geologische informatie verzamelen om te weten wat er precies in hun ondergrond zit, voor mijnbouwbedrijven aan de slag mogen gaan. Vervolgens moeten regeringen een aanzienlijk deel van de winsten die bedrijven halen uit de grondstoffen afromen in de vorm van belastingen. Tot slot moet dat geld naar openbare projecten gaan, argumenteert hij.
“Een enkeling kan stelen van een hele bevolking of kan beslag leggen op rijkdom die ook aan toekomstige generaties toekomt. In beide gevallen is er sprake van plundering”, vindt Collier.
Guinee
Karin Lissakers, directeur van de organisatie Revenue Watch Institute (RWI), stelt dat een zwakke wetgeving in de mijngebieden vaak verhindert dat landen beter worden van hun grondstoffen. “Een audit, een belangenconflict of een belofte die bedrijven moeten ondertekenen. Het zijn zaken die helpen om de inkomsten uit de ontginning te vergroten.” Ze vindt ook dat contracten publiek moeten zijn.
Lissakers verklaart dat Guinee begin september met de hulp van RWI een nieuwe mijnwet goedkeurde. Zo verdubbelt het Afrikaanse land de belasting op de ontginning van ijzererts, wat zal leiden tot jaarlijks 2,2 miljard dollar extra inkomsten voor de staat. Niet slecht voor een land waar volgens Think Africa Press 47 procent van de bevolking overleeft op minder dan een euro per dag.
Collier noemt de goedkeuring van de Guinese regering een eerste stap voor een doeltreffende mijnwet. Maar hij zegt dat er ook een “kritische massa van burgers nodig is om toe te zien op de naleving ervan.” Een manier om dat te doen, is het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI). Daarbij onthullen de mijnbouwbedrijven hoeveel ze aan regeringen betalen in de vorm van belastingen en publiceren regeringen wat ze ontvangen van de bedrijven. Vorige week liet de Amerikaanse president Obama weten dat de VS het initiatief zullen implementeren. Sinds 2002 hebben 35 landen dat al gedaan.
Canada
Maar niet alle inspanningen om mijnbouwbedrijven aan banden te leggen leveren iets op. Het Canadese parlement verwierp vorig jaar nipt een wet waardoor Canadese mijnbouwbedrijven zich zouden moeten schikken naar de richtlijnen in landen waar ze actief zijn.
Collier denkt dat de wet er wel was gekomen als de Canadese bevolking meer druk had gezet op hun parlementsleden.
Lissakers op haar beurt verwijst naar de tegenkanting van de bedrijven. “Er zitten echte cowboys tussen de mijnbouwbedrijven in Canada. Er is nog veel werk aan de winkel.”