Crisis Argentinië is ook gevolg van uitblijven nieuwefinanciële architectuur

Nieuws

Crisis Argentinië is ook gevolg van uitblijven nieuwefinanciële architectuur

Gustavo González

11 juni 2002

De omvang van de economische crisis in Argentinië
is in grote mate toe te schrijven aan de problemen en de hiaten in de
hervorming van het internationale financiële systeem. Dat vindt José
Antonio Ocampo, de secretaris van de Economische Commissie voor
Latijns-Amerika en de Cariben (Cepal).

De uitbouw van de ‘nieuwe financiële architectuur’ die na de Aziatische
crisis van 1997 en 1998 in het vooruitzicht werd gesteld, gaat traag en
vertoont veel lacunes, stelt de Cepal-baas in een maandag door zijn
organisatie verspreide tekst. De crisis in Argentinië illustreert volgens
hem dat de nieuwe groeilanden daardoor nog steeds onnodig zwaar te lijden
hebben onder de opeenvolgende economische aardschokken de zich in de wereld
voordoen.

Volgens Ocampo is er bij een economische noodsituatie zoals die zich sinds
1999 in Argentinië voordoet, steevast nog te weinig aandacht voor regionale
en mondiale oorzaken. Dergelijke crisissen zijn ook te wijten aan de
onvolkomenheden van de internationale kapitaalmarkten. Het verpletterende
effect van de weerkerende economische crisissen die zich de afgelopen dertig
jaar hebben afgespeeld in de nieuwe groeilanden, doet volgens Ocampo de
grote financiële en macro-economische onevenwichten uitkomen die de huidige
internationale economische orde kenmerken. Die ongelijkheden maken de
ontwikkelingslanden extreem kwetsbaar voor internationale economische
rampspoed, en dat wordt nog in de hand gewerkt door de toenemende
globalisering.

Volgens Ocampo kunnen die onevenwichten weggewerkt worden door meer
macro-economische controle en coördinatie, een controlerend ingrijpen in de
internationale kapitaalstromen en het vlotter ter beschikking stellen van
financiële middelen aan landen die in een crisissituatie terechtkomen.
Ocampo vindt dat er ook nieuwe multilaterale systemen nodig zijn om de
problemen aan te pakken van ontwikkelingslanden die gebukt gaan onder een
extreme schuldenlast.

Ocampo breekt een lans voor een nieuwe consensus over de voorwaarden die
verbonden kunnen worden aan de toegang tot multilaterale middelen die nodig
zijn om een economische crisis te bezweren. Internationale instellingen
zouden meer respect moeten opbrengen voor het zelfbeschikkingsrecht van
ontwikkelingslanden; het Internationaal Muntfonds (IMF) zou zich
geleidelijk aan moeten omvormen tot een internationale geldschieter die
enkel in laatste instantie ter hulp moet worden geroepen. Een nieuwe
internationale financiële architectuur zou er immers voor moeten zorgen dat
er genoeg openbare en private middelen naar de ontwikkelingslanden stromen
zodat de economische groei er aan de gang kan blijven.

Maar volgens Ocampo is er bij de huidige pogingen om de heruitgave van zware
financiële crisissen te voorkomen, veel te weinig aandacht voor die
internationale aspecten. De landen die het voor het zeggen hebben in
instellingen als het IMF hameren nog steeds vooral op de noodzaak om een
orthodox macro-economisch beleid te voeren en ontwikkelingslanden die
financieel kopje onder dreigen te gaan, onder een soort van curatele te
plaatsen. Bovendien dreigen sommige hervormingen alweer te worden
teruggeschroefd. De rijke landen tonen zich volgens Ocampo in toenemende
mate terughoudend om bij te dragen aan de financiële reddingsoperaties die
het IMF onderneemt voor arme landen in moeilijkheden.