Cruises naar Zuidpool moeten minder vervuilende brandstof gebruiken

Nieuws

Cruises naar Zuidpool moeten minder vervuilende brandstof gebruiken

Marcela Valente

18 augustus 2009

De schepen die jaarlijks duizenden toeristen naar de Zuidpool brengen, moeten vanaf 2011 lichte brandstof gebruiken. Die kost meer maar is minder vervuilend.

Het Comité voor de Bescherming van het Mariene Milieu van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), die van de VN afhangt, heeft voorgesteld dat schepen in het Zuidpoolgebied niet langer op zware brandstoffen mogen varen. Het voorstel werd vorige maand goedgekeurd en moet bij de volgende zitting van het comité, in maart volgend jaar, bekrachtigd worden.

De scheepvaartorganisaties verzetten zich en vragen meer tijd maar het Comité zegt dat het verbod vanaf 2011 van kracht wordt.

Lichte brandstof is duurder maar vervuilt minder. Ze verdampt vlugger, waardoor de risico’s op milieuschade kleiner zijn als zich ongevallen voordoen zoals botsing met ijsschotsen en ijsbergen.

De laatste zestien jaar is het toerisme naar het Zuidpoolgebied verzevenvoudigd, van 35 cruises in 1992-1993 tot 258 in het vorige seizoen. Die evolutie brengt gevaren met zich mee. Alleen al in de laatste tweeënhalf jaar werden vijf ongevallen geregistreerd.

In 2007 botste het cruiseschip Explorer tegen een ijsberg op minder dan 100 kilometer van het Antarctische Schiereiland. De opvarenden werden gered met reddingssloepen, het schip verging. Het bevatte 185.000 liter mariene diesel, een lichte brandstof, waardoor een grote milieuramp vermeden is, zeggen experts.

Antarctisch Verdrag

Het Secretariaat van het Antarctisch Verdrag, met zetel in Buenos Aires, probeert al geruime tijd meer greep te krijgen op deze cruises. De 28 lidstaten van dat verdrag, waaronder België en Nederland, stelden in 2005 al een verbod op zware brandstof in het Zuidpoolgebied voor aan de IMO.

”We willen een betere bescherming van Antarctica en een gecontroleerd toerisme”, zegt Rodolfo Sánchez, directeur milieubeheer van de Argentijnse Nationale Directie voor Antarctica. “Maar de toeristische industrie en enkele landen met nationale programma’s in het gebied, zoals de Verenigde Staten, hebben bedenkingen en ik vind dat we naar hen moeten luisteren.”

Volgens Sánchez moet de definitieve beslissing via consensus gebeuren. Hij stelt voor in een grotere overgangsperiode te voorzien zodat de cruisebedrijven hun schepen kunnen aanpassen.

Javier Figueroa, die op het Argentijnse ministerie van Buitenlandse Zaken voor de IMO-contacten instaat, vindt dat er geen aanpassingen mogen komen aan het verbod. “De transatlantische schepen varen met zware brandstof, die zwaar vervuilend is, en als we aanvaarden dat er toeristen naar Antarctica blijven komen, moeten we de scheepvaart beperken tot schepen met lichte brandstof.”