Nog steeds geen uitspraak in proces tegen Turkse krant Cumhuriyet
Cumhuriyetproces: de persvrijheid in Turkije boert verder achteruit
Op uitnodiging van PEN Vlaanderen woonde MO* de zevende procesdag bij in de rechtszaak tegen de Turkse krant Cumhuriyet. Zeventien journalisten en medewerkers van de krant worden beschuldigd van medeplichtigheid aan terrorisme.
Protest tegen de aanhouding van de redactieleden van de krant
Hilmi Hacaloğlu (CC0)
Op uitnodiging van PEN Vlaanderen woonde MO* de zevende procesdag bij in de rechtszaak tegen de Turkse krant Cumhuriyet. Zeventien journalisten en medewerkers van de krant worden beschuldigd van medeplichtigheid aan terrorisme.
Het proces vond plaats op 16 maart in de zwaarbewaakte Silivrigevangenis, zo’n tachtig kilometer van Istanboel. Silivri is met zijn negen gevangenisblokken die bijna 11.000 gevangenen huisvesten de grootste gevangenis van Europa. Naast politieke gevangenen zitten ook de zwaarste criminelen hun tijd uit in Silivri.
Critici van het regime
Sinds de mislukte couppoging in juli 2016 gebruikt president Erdoğan de noodtoestand om critici van het regime monddood te maken. Onder andere middenveldorganisaties, academici, juristen en journalisten moeten het ontgelden. Ook het proces tegen de journalisten en medewerkers van de krant Cumhuriyet, de enige grote regeringskritische krant die nog standhoudt, kadert in die campagne.
Wie zich kritisch opstelt tegenover de overheid, wordt ervan beschuldigd aanhanger van Fetullah Gülen te zijn.
Sinds de coup verplichtte de overheid een 150-tal mediaorganisaties de deuren de sluiten en Turkije zakte naar de 155ste plaats van 180 landen op de persvrijheidslijst van Reporters Zonder Grenzen.
Wie zich kritisch opstelt tegenover de overheid, wordt ervan beschuldigd aanhanger van Fetullah Gülen te zijn, de invloedrijke geestelijke die volgens het regime van Erdoğan achter de mislukte couppoging zat. Aanhangers van Gülen worden als terroristen gebrandmerkt en ook de journalisten en medewerkers van Cumhuriyet worden ervan beschuldigd terreurorganisaties te steunen: de Gülenbeweging, de PKK en DHCKP-C.
Volgens waarnemers reed de krant meermaals tegen de kar van het regime, onder andere door videobeelden te publiceren waarop vrachtwagens van de Turkse inlichtingendienst MIT onderweg zijn om wapens leveren aan rebellengroepen in Syrië. Dit is wellicht de echte oorzaak van de klacht tegen hen, kritische journalisten moeten namelijk met dit soort processen afgeschrikt worden.
Bescherming van de republiek
Op de vorige zitting van 9 maart kwamen onderzoeksjournalist Ahmet Şık en hoofdredacteur Murat Sabuncu tegen alle verwachtingen in vrij. ‘De kapitein verlaat het schip als laatste’, zei de rechter toen, doelend op de verantwoordelijke uitgever van de krant Akın Atalay, die als enige medewerker van de krant nog vastzit. De hoop was dat ook hij vandaag vrij zou komen.
Om de Turkse overheid druk te zetten in de zaak tegen Cumhuriyet zenden mensenrechtenorganisaties internationale waarnemers naar de rechtszittingen. Tolken zijn niet toegelaten in de zaal waardoor de waarnemers afhankelijk zijn van het vliegensvlugge typwerk van journaliste Şebnem die simultaan vertaalt via sociale media. Ook gsm’s zijn niet toegelaten in het gerechtsgebouw, maar met de hulp van advocaten van de verdediging smokkelden we ze toch binnen om de vertaling te volgen.
In de ondergrondse rechtszaal is de vroege lentezon ver te zoeken. De aanklager leest een ellenlang dossier voor zonder nieuwe elementen aan te reiken. Hij leest de getuigenverklaringen uit de vorige zittingen letterlijk opnieuw voor. ‘Dit is niet de gebruikelijke taal van de aanklager. Dit dossier is hem duidelijk van hogerhand toegestopt’, zo verwoordt een CHP-parlementslid het gevoel dat bij veel aanwezigen heerst.
‘Deze zaak is niet gebaseerd op tastbare elementen, de volledige niet-objectieve publicatiestrategie vormt hier de kern van het proces’
De zitting draait grotendeels rond de redactionele lijn van de krant die veranderd zou zijn en sindsdien terrorisme zou aanmoedigen. Het “bewijs” dat daarvoor wordt aangeleverd, klinkt als een vergezochte complottheorie.
Twee dagen voor de mislukte coup publiceerde Cumhuriyet een stuk getiteld Vrede in de wereld - en thuis dan?, een titel die verwijst naar een bekende uitspraak van Atatürk. De coupplegers noemden zichzelf vervolgens ‘de raad voor vrede thuis’. Een gelijkenis die volgens de aanklager niet toevallig kan zijn.
Net als het feit dat Cumhuriyet voor een artikel over de coup dezelfde titel gebruikte als de krant Zaman, die met Gülen geassocieerd wordt.
Het zijn twee voorbeelden uit een waaier aan absurde beschuldigingen waarvan er geen enkele een bewijs vormt van medeplichtigheid aan terrorisme. De bewijslast houdt in dat de krant Koerdische strijders aan het woord laat, dat medewerkers hebben contact met vermeende gülenisten. Ook getuigenissen van misnoegde ex-medewerkers en lezers die niet blij zijn met de richting die de krant uitgaat, moeten de schuld van de redactie staven. Zelfs lasterlijke artikels over Cumhuriyet van regeringsgezinde kranten maken deel uit van de bewijslast tegen de krant.
Het lijkt wel alsof de aanklager zelf ook beseft dat er geen bewijs is tegen de medewerkers van Cumhuriyet. ‘Deze zaak is niet gebaseerd op tastbare elementen, maar de volledige publicatiestrategie vormt de kern van het proces. Het gaat om een niet-objectieve publicatiestrategie om de publieke opinie te manipuleren en terreurorganisaties te ondersteunen’, zegt hij. Nog volgens de aanklager zijn er grenzen aan de persvrijheid, onder meer als het gaat om de bescherming van de principes van de republiek.
Koop de krant dan niet
Na het betoog van de aanklager, is het de beurt aan Akın Atalay, die op dat moment al 502 dagen gevangenzit, om het woord te nemen. Wat vooral blijft hangen bij de aanwezigen, is zijn reactie op het redactionele beleid van de krant dat centraal staat in het proces: ‘Jullie hebben er niets mee te maken dat wij ons redactioneel beleid veranderd hebben. Als het je niet aanstaat, koop de krant dan niet.’
Nadat ook de advocaten van de verdediging aan het woord gekomen zijn, beslist de rechter dat Atalay verder aangehouden blijft. De volgende zitting vindt plaats van 24 tot 27 april en er wordt verwacht dat er dan een definitieve uitspraak zal volgen in het proces. Ook de journalisten en medewerkers die nu vrij zijn, hangt mogelijk nog extra tijd in de gevangenis boven het hoofd. Atalay zal tegen de volgende zitting bijna anderhalf jaar vastzitten. De verslagenheid is groot wanneer iedereen in totale stilte de rechtszaal verlaat.
De internationale gemeenschap
Buiten spreken we journalist Ahmet Şık die een week geleden vrijkwam. ‘Ik heb alleen maar lof voor voor de inspanningen van Turkse mensenrechtenorganisaties, maar de mensenrechteninstituties van de EU verdienen stevige kritiek. Als Turkije bekritiseerd wordt, zegt men steeds dat politiek het rechtssysteem binnendringt en dat is momenteel net hetzelfde bij het Europees Hof’, zegt Şık.
Şık verwijst hiermee naar de zaak van hemzelf en negen andere vervolgde journalisten bij het Europees Hof voor de Mensenrechten. In 2016 riepen de tien journalisten de hulp in van het Europees Hof. Hoewel het Hof hun zaken als prioritair erkende, gunde het Turkije tweemaal uitstel om een antwoord in te dienen. Vandaag, op 20 maart 2018, velde het Hof voor het eerst een vonnis over twee van de tien zaken, die van Mehmet Altan en Şahin Alpay die beschuldigd worden van gelijkaardige feiten als de Cumhuriyet-journalisten.
‘Het is duidelijk dat de opeenvolgende noodtoestanden in Turkije gebruikt werden om de mensenrechten streng en willekeurig in te perken’
Het Hof is van oordeel dat het recht op vrijemeningsuiting en het recht op vrijheid en veiligheid van journalisten Mehmet Altan en Şahin Alpay geschonden werd. Ook de VN brachten vandaag een rapport uit waarmee ze Turkije opriepen de noodtoestand zo snel mogelijk te beëindigen.
‘Het is duidelijk dat de opeenvolgende noodtoestanden in Turkije gebruikt werden om de mensenrechten van een groot aantal Turken streng en willekeurig in te perken’, verklaarde VN-commissaris voor Mensenrechten Zeid Ra’ad al-Hussein.
Of deze veroordelingen door het Europees Hof en de VN een effect zullen hebben, is nu de vraag. Turkije reageerde alvast zeer negatief op het VN-rapport dat volgens het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken vol ongefundeerde beschuldigingen zou staan die perfect bij de propaganda van terroristische organisaties aanleunen.