Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en vice-premier Alexander De Croo daagde de Belgische diplomaten tijdens de diplomatieke dagen uit met zijn visie op internationale samenwerking. ‘Klassieke ontwikkelingshulp heeft economische groei eerder afgeremd dan gestimuleerd.’
De toespraak van minister De Croo op de diplomatieke dagen deze ochtend werd opgebouwd rond drie thema’s die de minister nauw aan het hart liggen: mensenrechten, lokale economische groei en technologie.
Maar eerst benadrukte de minister dat het gemiddeld steeds beter gaat met de wereld en de mensheid – alleen lijkt sub-Saharaans Afrika daar niet mee van te profiteren.
Een van de aanwezige diplomaten wees er achteraf op dat ook binnen de goed presterende landen er grote problemen zijn, met name met de sterk toenemende ongelijkheid.
Lees ook: De wereld anno 2016, volgens minister van Buitenlandse Zaken Reynders
De 1 procent rijkste Chinezen, stelde hij, bezit momenteel een derde van de Chinese rijkdom. De Croo bevestigde daarop dat die ongelijkheid een van de grootste bedreigingen is die de wereld momenteel moet aanpakken. België doet dat redelijk voorbeeldig, stelde de vicepremier, dankzij een sterk herverdelende fiscaliteit en een levendige KMO-economie, die veel beter herverdeelt dan een eenzijdige afhankelijkheid van een grondstoffeneconomie. ‘De rijkdom van de DR Congo’, zei De Croo’, is niet zoals vaak beweerd wordt zijn ondergrond, maar zijn bodem. Die is uitstekend geschikt voor landbouw en dat kan de basis vormen voor een economische groei intern en meer handel met de buurlanden.’
De Croo stelde dat de tijd van de tweedeling tussen ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (sdg’s) definitief begraven is. ‘We beseffen nu dat alle landen in ontwikkeling zijn, ook België. We hebben allemaal werk op de plank om de sdg’s te realiseren.’
Toen minister De Croo een foto toonde van Angus Deaton, de Nobelprijswinnaar voor Economie in 2015, bleek zo goed als geen enkele diplomaat deze econoom te (her)kennen. De Croo herhaalde de visie die hij ook al in MO* uiteenzette: ‘Angus Deaton is inderdaad erg kritisch tegenover de klassieke ontwikkelingshulp. Hij baseert zich onder meer op studies die de economische groei van een land afzetten tegen de hulpafhankelijkheid en dat over een periode van meerdere decennia. Daaruit concludeert hij dat ontwikkelingshulp geen enkele impact heeft op economische groei en ontwikkeling, zelfs integendeel. Als verklaring schuift hij naar voor dat geld van buitenlandse donoren het sociaal contract tussen lokale overheden en de bevolking grondig verstoort.’
‘We beseffen nu dat alle landen in ontwikkeling zijn, ook België.’
Om die verstoring van de relatie tussen bevolking en regering te herstellen, moet ontwikkelingssamenwerking veel sterker inzetten op mensenerchten, stelt De Croo. Dat is niet altijd evident, al was het maar omdat België de soevereiniteit van zijn partners wil respecteren. ‘Maar België is zelf ook soeverein in het kiezen van zijn partners, en maakt daarbij een basisvoorwaarde van het verbeteren van de situatie van mensenrechten.’
Ontwikkeling wordt in essentie gedreven door lokale economische groei -inclusieve en duurzame groei, preciseert de minister- en dus moet er veel meer aandacht gaan naar het creëren van een goed ondernemingsklimaat in de landen waarmee België samenwerkt. Maar ook de link met Belgische bedrijven wordt – in navolging van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking – veel sterker benadrukt. De Croo roept volgende week een ronde tafel samen van veertig “captains of industry” om te kijken wat onze bedrijven voor ontwikkelingssamenwerking kunnen betekenen. De Coor hamerde er op dat hij heilig overtuigd blijft van het principe van ongebonden hulp, maar preciseerde niet op welke manier hij dat principe zal verankren in de toegenomen inbreng van Belgische bedrijven in zijn beleid.
De Croo wees er verder ook op dat de 0,7 procent (van het bnp voor ontwikkelingssamenwerking) snel aan diplomatiek gewicht verliest, terwijl de inzet van grote nationale bedrijven – zoals in nederland door Unilever – juist veel belangrijker wordt in de vergelijkingen. België moet, volgens de minister, zijn competenties op vlak van medische technologie, verkiezingstechnologie en andere domeinen waarin we internationaal uitblinken, veel sterker inzetten voor onze ontwikkelingssamenwerking of, zoals dDe Croo verkiest, vor onze internationale ontwikkeling.
De minister stelde, zoals bij vele vorige gelegenheden, dat de digit(ale revolutie een nuieke kans op betere ontwikkeling voor iedereen presenteert. Hij herhaalde ook zijn engagement tegenover de humanitaire noden in het Midden-Oosten en riep de Europese collega’s op meer te doen voor Turkije, Libanon en Jordanië. ‘Europa draagt misschien tien procent van de huidige vluchtelingencrisis, die drie landen vangen bijna de volledige andere negentig procent op. We kunnen hen niet aan hun lot overlaten.’