De levensgevaarlijke bufferzone rond Gaza
Eva Bartlett
07 april 2009
“Ze schieten altijd op ons. Elke dag schieten ze op ons”, zegt de negentienjarige Alaa Samour. Hij trekt zijn hemd opzij om een litteken op zijn schouder te tonen. Opgelopen toen Israëlische soldaten hem onder vuur namen aan de grens tussen Israël en Gaza, zegt hij.
“We waren peterselie aan het plukken, zoals we elke dag doen, en toen begonnen de soldaten te schieten”, zegt Alaa Samour. “We kropen weg. Toen ik uit de vuurlijn was geraakt, realiseerde ik mij dat mijn schouder bloedde en dat ik geraakt was.” De feiten dateren van 28 december, net vóór het begin van de drie wekende durende Gaza-oorlog die bijna 1500 mensen het leven kostte.
Een maand later stond Samour al weer op het veld, uit noodzaak. Zoals zoveel verarmde Palestijnen in de vruchtbare streek rond de stad Khan Younis, in het zuiden van de Gazastrook, wordt hij ingezet door landbouwers om peterselie, spinazie en erwten te plukken. Het brengt hem 20 shekels (4 euro) per dag op, geld dat zijn familie goed kan gebruiken want zijn vader verdient te weinig om brood op de plank te krijgen.
Bufferzone
Het veld waar Samour werkt, bevindt zich halfweg in een 1 kilometer brede strook aan de Palestijnse kant van de Groene Lijn, de grens tussen Gaza en Israël. De Israëli’s hebben de zone eenzijdig uitgeroepen tot bufferzone.
Tien jaar geleden was de bufferzone 150 meter breed. Na de laatste Gaza-oorlog breidde Israël de zone uit en maakte het er helemaal verboden gebied van. Nog meer Palestijnse landbouwgrond werd onbruikbaar. Boeren die er bleven werken, riskeerden hun leven.
Sinds de wapenstilstand inging op 18 januari zijn al minstens twee boeren gedood en raakten er vijf gewond door Israëlisch vuur, telkens in de buurt van Khan Younis. Maher Abu-Rajileh (24) werd die dag zelf nog in de borst geschoten nadat hij terug naar huis was gekeerd en de vernielingen op zijn veld had opgeruimd. Op 27 januari kreeg Anwar Al-Buraim (26) een kogel in de nek toen hij groenten plukte op vijfhonderd meter van de Groene Lijn.
Landbouwgrond vernield
Vóór de Gaza-oorlog had het Israëlische leger al 50.000 van de 175.000 dunams (1 dunam is 1000 vierkante meter) landbouwgrond beschadigd in Gaza, volgens cijfers van het Palestijnse Landbouwhulpcomité (PARC). Volgens de organisatie gaat het om de meest vruchtbare en productieve gronden. Door het offensief is nu al een derde van de landbouwgrond in Gaza beschadigd of onbruikbaar.
Om de grote voedselproblemen in Gaza te kunnen oplossen is een eigen voedselproductie vitaal, zeggen internationale organisaties. Volgens het Wereldvoedselprogramma en de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de VN is een derde tot meer dan de helft van de landbouwindustrie in Gaza vernield, niet alleen grond maar ook serres, bronnen, waterpompen en landbouwwerktuigen.
Door de Israëlische blokkade vóór de oorlog had de landbouw in Gaza het al zwaar te verduren gehad. Door het embargo op onder meer meststoffen, zaden, serreplastic en irrigatieleidingen moesten de landbouwers steeds vaker op minder arbeidsintensieve teelten zoals tarwe en gerst overschakelen en ging de diversiteit van de productie achteruit.