In een parlementaire vraag aan premier Elio Di Rupo (PS) peilde senator Nele Lijnen (Open VLD) naar de gevolgen van cyberspionage voor de Belgische diplomatie: ‘Acht u het mogelijk dat ook Belgische diplomaten of Belgische actoren in de internationale politiek bespioneerd zijn door bijvoorbeeld de NSA? Dit gelet op de aanwezigheid van ons land in de VN, de NAVO in Brussel en de algemene prominentie van onze hoofdstad in de internationale politiek?’
Op 28 november volgde het antwoord van Di Rupo: ‘De vraag stellen is ze beantwoorden. Het zou bijna verbazend zijn dat België en Brussel, Europese hoofdstad, zetel van talrijke burgerlijke en militaire internationale instellingen, aan deze regel zouden ontsnappen. Men kan dus inderdaad veronderstellen dat de in uw vraag opgesomde diplomaten en instellingen het voorwerp uitmaken van cyberspionage.’
Nele Lijnen laat weten dat ze de bezorgdheid van Di Rupo hierover deelt, en verwijst naar het recente contres van haar partij, die er ‘expliciet voor koos om de strijd tegen cybercriminaliteit, spionage en afluisterpraktijken verder op te drijven. De concrete invulling daarvan leggen we vast op ons komende programmacongres.’
Schril contrast
In september berichtte het Duitse weekblad Der Spiegel, verwijzend naar documenten gelekt door klokkenluider Edward Snowden, dat Belgacom gehackt was door de Britse geheime dienst GCHQ. Het federaal parket onderzoekt de cyberspionage.
Di Rupo: ‘Zoals ik reeds herhaaldelijk heb kunnen stellen, beschik ik momenteel niet over bewijs- of overtuigingsstukken die mij aantonen dat de NSA of andere welbepaalde staatsdiensten onze instellingen of sommige van onze strategische vennootschappen zouden bespioneerd hebben. Net als u zijn wij niet naïef, maar als regering moeten wij kunnen steunen op concrete elementen om andere staten te kunnen aanspreken of jegens hen bijzondere initiatieven te nemen.’
Die voorzichtige houding staat in schril contrast met pakweg de Duitse of Braziliaanse reactie. De Duitse bondskanselier Angela Merkel belde hoogstpersoonlijk naar president Barack Obama nadat Snowden had onthuld dat de NSA Merkels gsm had afgeluisterd. De Braziliaanse presidente Dilma Rousseff stelde prompt een bezoek aan Washington uit nadat de NSA-activiteiten in haar land aan het licht waren gekomen.
Di Rupo stelde verder nog dat België zich heeft aangesloten bij het Frans-Duitse initiatief ten aanzien van de Verenigde Staten dat tot doel heeft een ‘informatie-uitwisseling – en doorstroming op te zetten’ tussen inlichtingendiensten en zo ‘de wederzijdse spionage in het privéleven en economische spionage’ te vermijden.
‘Relatie met NSA stoelt op vertrouwen’
Tijdens een zitting van de Kamercommissie Landsverdediging op 13 november ging ook minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) in op de spionage-actualiteit. Het MO*interview waarin generaal Eddy Testelmans toelichting gaf bij de malware die bij de militaire inlichtingendienst ADIV ontdekt was, leidde tot parlementaire vragen van Damien Thiéry (FDF), Christophe Lacroix (PS) en Denis Ducarme (MR).
‘Het virus dat ontdekt werd op het netwerk van de ADIV, was uitermate complex’, aldus De Crem. ‘Het kan niet uitgesloten worden dat niet-geclassificeerde en niet-gevoelige informatie werd verspreid, maar het is heel moeilijk om de bron en de impact van de virusaanval vast te stellen.’
‘De chef van de ADIV heeft beslist om een beroep te doen op de knowhow van de Amerikaanse inlichtingendienst NSA. De aard van de interventie beperkte zich tot de opsporing van geïnfecteerde computers. Het NSA had op geen enkel moment toegang tot Belgische geclassificeerde informatie. Er werd geen tegenprestatie gevraagd voor de assistentie. Het was de enige keer dat Defensie de Amerikaanse inlichtingendienst om hulp heeft gevraagd.’
Verder zei De Crem ook nog: ‘De relatie met het NSA – dat beschouwd wordt als een bevriende inlichtingendienst – stoelt op vertrouwen en respect voor de territoriale integriteit en de privacy van onze respectieve burgers.’