Dochter Wereldbank wil zich op vingers laten kijken
Emad Mekay
19 augustus 2004
De International Finance Corporation (IFC), de dochter van de Wereldbank, wil strengere ecologische en sociale normen opleggen voor investeringen in ontwikkelingslanden. Ze organiseert daarvoor de komende maanden wereldwijd een consultatieronde. De gevolgen van de nieuwe investeringsregels van de IFC zijn niet te onderschatten. De instelling, die deel uitmaakt van de Wereldbankgroep, pompt niet alleen jaarlijks miljarden euro’s in de private sector in de ontwikkelingslanden, haar beleidsregels worden steeds meer als standaard overgenomen door openbare en private instellingen.
Hebben inheemse groepen het recht om nee te zeggen tegen een project van de International Finance Corporation? Mogen ontwikkelingsprojecten worden uitgevoerd in kwetsbare milieugebieden? Welke aanpassingen moeten er komen van de internationale standaarden voor vervuiling? Over deze en andere vragen mogen klanten en andere betrokkenen, overheden, industriegroepen, de financiële sector en het middenveld van de IFC hun mening geven. De organisatie plant regionale consultaties in Buenos Aires (september), Manila (oktober), Nairobi (november) en Istanbul (december) en ook tijdens de jaarlijkse vergaderingen van de Wereldbankgroep later dit jaar. Ze heeft beloofd de ontwerpbesluiten én alle commentaren erop openbaar te maken, de discussiedocumenten in de belangrijkste talen van de bevolking te vertalen voor de start van elke regionale consultatie en de definitieve tekst voor te leggen aan het publiek voor hij definitief wordt goedgekeurd.
Wij geloven dat dit proces de efficiëntie zal verbeteren van de IFC als een ontwikkelingsbank die investeringen van de privé-sector financiert, en de resultaten op het gebied van sociale normen en milieu van de gefinancierde projecten zal opkrikken, zegt vice-directeur Peter Woicke.
Terwijl moederbedrijf de Wereldbank de grootste openbare instelling ter wereld is voor leningen aan ontwikkelingslanden, leent de IFC rechtsreeks privé-kapitaal aan bedrijven in ontwikkelingslanden. Sinds 2003 heeft de IFC wereldwijd 13,6 miljard euro uitgeleend. Tussen haar oprichting in 1956 en 2003 financierde ze projecten van 2.990 bedrijven in 140 ontwikkelingslanden ter waarde van in het totaal 47,8 miljard euro.
De IFC wordt in toenemende belangrijk omdat ze wordt beschouwd als een standaard wat betreft ecologische en sociale minima voor private en openbare investeringen over de hele wereld, zegt Bruce Rich van de milieugroep Environmental Defence. Zo hanteert de OESO, de groep van 29 industrielanden, de jongste tijd steeds meer de principes en richtlijnen van de IFC. En ook de twintigtal investeringsbanken die deel uitmaken van de zogenaamde Equator Principles groep, waaronder ABN AMRO Bank, Barclays, Citigroup, Crédit Lyonnais, Credit Suisse Group, Dresdner Bank and Royal Bank of Canada, hebben de veiligheidsregels en de sectorrichtlijnen van de Wereldbank en de IFC overgenomen.
De IFC heeft ook beloofd dat ze de aanbevelingen van de ‘Extractive Industries Review’ op te nemen in de consultaties. Die onafhankelijke studie raadde de Wereldbankgroep aan niet langer te investeren in olie, gas en steenkool omdat dergelijke investeringen de ontwikkeling van arme landen zelden ten goede komen. De Bank liet echter eerder al weten die aanbeveling in de wind te zullen slaan.
De milieugroepen, die eerder al massaal protesteerden tegen de houding van de Wereldbank over de Extractive Industries Review, zijn sceptisch. Zij vrezen dat de hele consultatieronde een operatie wordt om het gehavende blazoen van de Wereldbankgroep op te smukken. Ze vinden de voorgestelde aanpassingen onvoldoende en roepen de IFC op niet alleen principes vast te leggen, maar ook concrete afspraken vast te leggen. (ADR/MM)