Dodelijke virussen wereldwijd in opmars - analyse
Katherine Stapp
24 februari 2004
De problemen bij de indamming van de vogelpestepidemie die in Azië 22 mensen fataal werd, doen wetenschappers waarschuwen voor uitdagingen die besmettelijke aandoeningen in de toekomst zullen stellen. De voorbije 30 jaar werden we elk jaar met gemiddeld één nieuwe gevaarlijke infectieziekte geconfronteerd, en dat tempo zal waarschijnlijk niet afnemen. De wetenschap lijkt niet in staat de gevaren tijdig te voorspellen, en vooral in arme landen hebben de gezondheidsdiensten het moeilijk zich voor te bereiden op al die nieuwe mogelijke epidemieën.
We hebben de mogelijkheden van virussen en bacteriën onderschat om te muteren, zich aan te passen aan andere omgevingen en over te schakelen van de ene gastheer naar de andere, zegt Peter Curson, een professor medische geografie aan de Macquarie-universtiteit in het Australische Sydney.
Besmettelijke ziekten stellen wetenschappers en gezondheidsdiensten de laatste decennia voor uiteenlopende problemen. Er duiken ziekten op die nooit eerder bij de mens voorkwamen, zoals aids en sars. Andere aandoeningen breiden hun verspreidingsgebied uit. In 1999 sloeg het West-Nijlvirus opeens ook in New York toe; intussen heeft de ziekte zich uitgebreid over 48 deelstaten en ook in Canada. Nog andere ziekten blijken opeens resistent tegen de meeste geneesmiddelen die vroeger een oplossing boden - malaria en tuberculose zijn daarvan de beste voorbeelden.
Dat de voorbije decennia op aids en malaria na epidemieën met miljoenen slachtoffers konden worden vermeden, heeft meer met geluk dan goede voorzorgsmaatregelen te maken. Wetenschappers zitten bijvoorbeeld te wachten op een grote griepepidemie. Statistisch gezien kan die niet lang meer uitblijven, zegt Curson. Waarschijnlijk is het alleen een kwestie van tijd voordat een virus als dat van de huidige vogelgriep muteert tot een ziekte die ook erg besmettelijk is voor de mens. Wetenschappers nemen aan dat de griepepidemie die na de Eerste Wereldoorlog 50 miljoen doden maakte, ook ontstond uit een virus dat eerst bij kippen voorkwam en dan via varkens de weg naar de mens vond. Een virulent griepvirus kan veel schade aanrichten omdat de ziekte snel uitbreekt en de dragers veel andere mensen kunnen besmetten voordat een diagnose kan worden gesteld.
Sommige menselijke activiteiten en de gevolgen ervan maken het virussen steeds makkelijker. Een overdadig gebruik van antibiotica in dierenvoeder heeft het resistentieprobleem aangescherpt. De vondst om koeien met dierenmeel vet te mesten, gaf het ontstaan aan de ook voor mensen gevaarlijke dollekoeienziekte. Mensen die doordrongen tot in de verste uithoeken van het Afrikaanse regenwoud hebben het gevaarlijke ebolavirus in omloop gebracht. Via het vliegtuig kunnen dergelijke virussen in een mum van tijd de andere kant van de aardbol bereiken.
Door de klimaatverandering kunnen sommige ziekten nu ook aarden in streken waar ze vroeger nooit konden doordingen. Infectieziekten zijn goed voor bijna 40 procent van alle sterfgevallen in de wereld, en dat aandeel lijkt te stijgen als gevolg van de opwarming van de aarde. Met name virussen of bacteriën die door muggen worden overgedragen, doen het goed. Als de gemiddelde temperatuur op aarde met 3 graden stijgt, zou dat volgens een prognose van klimaatexperts kunnen leiden tot 50 tot 80 miljoen nieuwe malariagevallen per jaar.
Internationale samenwerking is het sleutelwoord voor het voorkomen van grote epidemieën. De sars-plaag van vorig jaar heeft duidelijk gemaakt dat de aarzeling van één enkel land om de verspreiding van gevaarlijke ziektekiemen te erkennen en het probleem aan te pakken, wereldwijde gevolgen kan hebben. Vervelend is dat landen altijd de neiging zullen hebben om problemen te minimaliseren of informatie achter te houden - door de globalisering heeft de verspreiding van nieuws over een ernstige gezondheidscrisis meteen ook belangrijke gevolgen voor de handel en het toerisme in de getroffen landen.
Volgens Tony McMichael, de directeur van het Nationaal Centrum voor Epidemiologie en Volksgezondheid in Canberra, maakt ook de grote kloof tussen de technische en financiële mogelijkheden van de gezondheidsdiensten in rijke en arme landen de wereldbevolking kwetsbaar voor gevaarlijke plagen. Veel infectieziekten ontstaan in arme, achtergebleven plattelandsgebieden en krijgen daar alle tijd om tot ontwikkeling te komen voordat ze in ander delen van de wereld onheil aanrichten.
In de meest duistere scenario’s duikt ook de gentechnologie op. Critici waarschuwen dat er in laboratoria per ongeluk gevaarlijke virussen of bacteria kunnen geproduceerd worden die zich in de vrije natuur ongeremd zouden kunnen vermenigvuldigen.