Dood door overwerk waait over uit Japan
Antoaneta Bezlova
10 september 2002
De Chinese arbeider, de hoeksteen van de communistische samenleving, is van zijn sokkel gevallen. De economische hervormingen kosten de 'meesters van de samenleving' van weleer niet alleen hun eretitel en privileges, onafhankelijke werkorganisaties melden steeds vaker gevallen van het uit Japan bekende 'karoshi', het overlijden tengevolge van gedwongen 'overwerk'. Maar de leiders van de Partij, 'de voorhoede van het proletariaat', blijven doof voor het menselijke leed van hun arbeidende kudde.
De Chinese arbeiders bevinden zich in een uiterst kwetsbare situatie. Miljoenen onder hen hebben onvrijwillig hun job moeten achterlaten als gevolg van de hervormingen in de noodlijdende staatssector. Officieel tikt de werkloosheid in de steden af op 3,6 procent, maar vele economisten fluisteren dat het cijfer in werkelijkheid minstens 10 procent bedraagt. In een dergelijk arbeidsklimaat kunnen de werkenden moeilijker met de vuisten op tafel slaan, terwijl onafhankelijke en slagkrachtigere vakbonden toekomstmuziek blijven.
Wang Yingjun is gewend om 17 uur per dag op de noordoostelijke spoorlijn Harbin-Hegang te werken. Han Lijun, één van Wangs collega’s, verloor van uitputting het bewustzijn, viel van een rijdende trein en kwam om onder de wielen. ‘Omgekomen door overwerk’, luidde de doodsoorzaak. Wang en 16 collega’s aarzelden niet en dienden bij hun superieuren klacht in. Het Spoorwegbureau van Harbin reageerde meteen: Wang en een vriend werden op straat gezet.
Volgens de Chinese arbeidswet mag er per week tot 44 uur gewerkt worden en is er per week minstens een dagje vrijaf, maar volgens waarnemers worden die regels voortdurend met de voeten getreden. De Chinese arbeidswetten zijn erg eenvoudig, ze zeggen dat arbeiders geen overwerk mogen doen, maar zwijgen over letsels en over overlijdens die veroorzaakt worden door overmatig werken, verklaart Ye Yunhua van het Wetsonderzoeksinstituut van de Qinghua-universiteit. De Internationale Arbeidsorganisatie raamt het aantal Chinese slachtoffers op 11,1 per 100.000 arbeiders. In de Verenigde Staten is dat slechts 2,19 op 100.000. Toch halen overlijdens door overwerk in de staatspers zelden de kop.
Het Asia Monitor Resource Centre in Hong Kong documenteert wél verschillende gevallen van ‘karoshi’, de Japanse term voor overlijden tengevolge van overwerk, in Shanghai en in de Zuid-Chinese ‘sweatshops’. Arbeidsjuristen en activisten willen betere wetten. Niet alleen om de arme arbeiders en hun gezin te compenseren, maar vooral ten gunste van hun gezondheid en veiligheid, zegt Apo Leong, directuer van Asia Monitor Resource Centre.
Vanuit internationaal perspectief lijkt een en ander stilaan te veranderen. Nu China de Internationale Conventie voor Sociale, Economische en Culturele Rechten heeft ondertekend en geratificeerd, wordt de positie van de Chinese arbeider met meer bezorgdheid dan voorheen gevolgd. Ook de arbeiders zelf worden een stuk mondiger, trekken steeds vaker naar de rechtbank en proberen zich te organiseren in onafhankelijke vakbonden. Die pogingen werden tot dusver echter allemaal in de kiem gesmoord door de angstige Chinese overheid.
Inmiddels is ook duidelijk geworden dat de hogere officiële organen niets meer doen dan toekijken in geval van onenigheid tussen arbeiders en hun patroons en staatsvakbonden. We wisten dat ter plekke niemand ons zou helpen, onze enige hoop was steun te krijgen uit Peking, vertelt Wang Yingjun. Zijn hoop was van korte duur: het ministerie van Spoorwegen in Peking royeerde zijn démarche met een arrestatiebevel. Wang werd bijna een maand vastgehouden, geslagen en gedwongen bekentenissen af te leggen. Hij kwam dankzij een journalistieke actie vrij, maar heeft het inmiddels uiterst moeilijk aan de bak te geraken.
Ook in de allerhoogste kringen werd totnogtoe weinig ondernomen om de Chinese arbeider te bij te staan. Zowel de communisten van de harde lijn als de hervormingsgezinde communisten verwijten de Partijleider en president Jiang Zemin de arbeidersklasse in de steek te laten. De afgelopen twee jaar voerde Jiang Zemin een getrapte privatisering in, maar dat ging niet gepaard met politieke of sociale hervormingen.