Dooi doet zakenlui popelen

Nieuws

Dooi doet zakenlui popelen

Ranjit Devraj

08 mei 2003

Pakistaanse en Indiase ondernemers verwachten veel van de nieuwe dooi tussen hun regeringen. Pakistan lijkt in te stemmen met het Indiase voorstel om eerst de handelsrelaties en de betrekkingen op andere vlakken te verbeteren en pas daarna de kwestie-Kasjmir aan te pakken - het grootste twistpunt tussen beide landen. Daardoor lijkt de grootste hinderpaal uit de weg geruimd om tot normale handelsbetrekkingen te komen.

De officiële handel tussen de grootste economieën van Zuid-Azië bedroeg in het fiscaal jaar 2001-2002 amper 172 miljoen euro. Vooral Pakistan heeft de gespannen politieke verhoudingen met zijn grote buurland altijd ingeroepen om de grenzen potdicht te houden voor de meeste Indiase handelswaar. Voor handelaars en ondernemers uit de twee landen breken gouden tijden aan als die beperkingen worden opgeheven, en ook de twee regeringen zouden er een goede zaak aan doen. De smokkel tussen de twee landen wordt op bijna 5 miljard euro per jaar geschat.

Sommige sectoren kunnen handenvol geld uitsparen doordat ze veel goedkoper aan grondstoffen zullen komen. Pakistan is de grootste importeur van thee ter wereld, maar koopt nu bijna niets van dat product in India, de grootste producent. De Pakistaanse importeurs betalen zich blauw aan thee uit Sri Lanka en Kenia. Pakistan importeert verder ijzererts uit Australië en Brazilië, terwijl diezelfde grondstof voor Pakistan stukken goedkoper te krijgen is in India. India zou dan weer katoen kunnen kopen in Pakistan, en de nodige machines kunnen uitvoeren zodat de productie daarvan bij de buren efficiënter wordt. Onlangs werd al een katoenfabriek in Karachi vernieuwd met onderdelen uit Zuid-India, maar daarvoor was een ingewikkelde exportprocedure via Dubai nodig. Ook Indiase autobanden moeten via Dubai of Singapore naar Pakistan worden geëxporteerd – voor zover ze niet direct over de grens worden gesmokkeld.

In Pakistan heerst er wel nogal wat angst dat de Indiase exporteurs de Pakistaanse industrie onder de voet zullen lopen. India kende Pakistan in 1996 het statuut van meest begunstigde natie toe, maar Islamabad deed dat omgekeerd nog altijd niet. Volgens Nagesh Kumar, directeur-generaal van het Onderzoeks- en Informatiesysteem voor Niet-gebonden en Ontwikkelingslanden (RISC), zijn de Pakistaanse angsten misplaatst. Hij wijst op een schatting van de VN waaruit blijkt dat Pakistaanse consumenten tot 30 procent zullen kunnen besparen op hun uitgaven voor levensmiddelen als India volop landbouwproducten kan invoeren.

De politieke dooi doet ook oude plannen herleven om olie en gas uit Iran en Centraal-Azië via Pakistan naar India te pompen. De Pakistaanse minister van Buitenlandse Zaken Khursheed Mehmoed Kasuri zou die plannen meteen op de agenda van de onderhandelingen met India willen zetten. Door de veranderde situatie in Afghanistan hebben de plannen voor een pijpleiding die van Centraal-Azië via Afghanistan en Pakistan naar India zou voeren, vastere vorm aangenomen. In april vond nog een bijeenkomst tussen Turkmenistan, Afghanistan en Pakistan plaats over die plannen; de Aziatische Ontwikkelingsbank zal in september waarschijnlijk een positieve haalbaarheidsstudie afleveren als India aangeeft mee van de partij te willen zijn.

Iran onderhandelt al langer met India over de levering van aardgas. De goedkoopste oplossing daarvoor is de aanleg van een pijpleiding die ook door Pakistan voert. Maar India eiste tot hiertoe dat er dure onderzeese pijpleiding zou komen, om Pakistan heen. In februari verklaarde de Indiase Olieminister Ram Naik nog dat er niet over alternatieven zou worden onderhandeld met Pakistan. Als dat standpunt wordt herzien, zouden de drie landen er beter van worden.