Durban laatste goede kans om klimaat te stabiliseren
Stephen Leahy
24 oktober 2011
De wereld moet snel beslissen vanaf welk jaar de uitstoot van broeikasgassen absoluut moet gaan dalen. Als dat kantelmoment er niet snel komt, stijgt de gemiddelde temperatuur in grote delen van Afrika, Rusland en het noorden van China al binnen minder dan tien jaar met meer dan 2 graden Celsius per jaar, een kritieke drempel.
In een studie die zondag (23 oktober) in het tijdschrift Nature Climate Change verscheen, stelt Joeri Rogelj van het Instituut voor Klimaatwetenschap in Zurich samen met andere experts dat we een kans van minstens 66 procent hebben om de temperatuurstijging onder de 2 graden Celsius te houden als de uitstoot van CO2 in de wereld vóór 2020 begint te zakken. Die uitstoot zou in 2020 nog ongeveer 44 miljard ton mogen bedragen, 4 miljard ton minder dan in 2010.
Haalbare koers
De klimaattop die op 28 november in het Zuid-Afrikaanse Durban begint, biedt de internationale gemeenschap een gelegenheid afspraken te maken over het tijdig terugschroeven van de uitstoot. IPS vroeg Rogelj of de onderhandelaars er moeten vastleggen vanaf welk jaar de wereldwijde uitstoot absoluut moet beginnen te dalen. “Als we ons tot dergelijke doelstellingen verbinden, zouden we een technologisch en economisch haalbare koers van lage uitstoot uitzetten”, antwoordde Rogelj.
Rogelj en zijn collega’s pleiten voor verdere ingrijpende reducties na 2020, met 2 tot 3 procent per jaar, om de uitstoot tegen 2050 terug te dringen tot minder dan 20 miljard ton. Maar dat is “een erg grote uitdaging”, geven de onderzoekers toe.
Eén van de problemen is dat de uitstoot die de elektriciteitssector de komende decennia zal veroorzaken, al voor ongeveer 80 procent vastligt door de centrales die momenteel in gebruik zijn en gebouwd worden. “Samen met nog altijd toenemende uitstoot is dat een belangrijke tegenvaller voor onze hoop om de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde te beperken tot 2 graden Celsius”, verklaarde Fatih Birol, de hoofdeconoom van het Internationale Energieagentschap (IEA) in mei.
Regionale verschillen
De opwarming van de aarde gaat niet overal even snel, omdat de effecten verschillen naargelang de aard van de oppervlakte en andere factoren. De Noordpool, Canada, Europa, Azië en delen van Afrika warmen sneller op en zullen de komende decennia dus duidelijk hogere temperaturen doen optekenen. Wetenschappers zijn het er ook over eens dat het erg onwaarschijnlijk is dat we de aarde weer helemaal zullen kunnen doen afkoelen tot de temperaturen die we kenden voor het begin van de opwarming van de aarde.
Een andere studie die zondag in Nature Climate Change verscheen, geeft een ook concrete schattingen over de regionale opwarming. In de Sahel, in het noorden van Europa en Azië en op de Noordpool zal de gemiddelde temperatuur volgens dat onderzoek al tussen 2020 en 2030 met twee graden Celsius stijgen. Binnen dit en vijftig jaar zal de gemiddelde temperatuur op alle continenten minstens 2 graden Celsius hoger liggen. Alleen de oceanen zullen koeler blijven.
Zelfs als de uitstoot van broeikasgassen niet snel genoeg kan worden afgeremd om het overschrijden van de drempel van 2 graden Celsius te verhinderen, zijn snelle maatregelen zinvol. De regio’s die het snelste opwarmen, winnen er immers enkele tientallen jaren mee die ze kunnen gebruiken om de nodige aanpassingen door te voeren.
Tijdig beginnen
In elk geval is vroeg beginnen goedkoper en makkelijker dan te laat aanvangen. De klimaattop van Durban zou wel eens de laatste realistische kans kunnen zijn om de opwarming van de aarde onder de 2 graden Celsius te houden. “Zonder een stevig engagement om mechanismes te scheppen die ons toelaten de uitstootpiek vroeg te bereiken en daarna snelle reducties door te voeren, is er een significant risico dat de doelstelling van een maximale stijging met 2 graden Celsius al onbereikbaar begint te worden”, besluiten Rogelj en zijn collega’s.