Echtgenotes ‘Cubaanse vijf’ zoeken steun in Europa
Celine Joris
16 oktober 2007
Adriana Pérez en Olga Salanueva, de echtgenotes van Gerardo Hernández en René González, twee van de vijf tot levenslang veroordeelde Cubaanse ‘anti-terreuronderzoekers’, zijn in Europa op zoek naar steun voor hun eis op bezoekrecht. De Verenigde Staten weigeren hen dat al negen jaar.
Sinds september 1998 worden vijf Cubanen, waaronder Gerardo Hernández en René González, gevangen gehouden in de Verenigde Staten wegens beschuldiging van samenzwering tot spionage en samenzwering tot moord. De vijf waren geïnfiltreerd in illegale paramilitaire anti-Cubaanse groeperingen die sinds de revolutie vanuit Miami gewapende aanvallen uitvoeren op het Cuba van Fidel Castro.
De infiltratie had als doel informatie te verzamelen om terroristische aanslagen op Cuba te verijdelen en zo uiteindelijk de extreemrechtse ballingenorganisaties te ontbinden. Na de bekendmaking van hun gegevens aan de Amerikaanse geheime diensten erden ze echter zelf opgepakt en veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Nochtans gaf de openbare aanklager een maand voor de uitspraak toe dat er onvoldoende bewijslast was tegen de beschuldigden.
Momenteel behandelt het Hof van beroep in Atlanta voor de derde maal het beroep van de verdediging tegen het onrechtvaardige vonnis van de rechtbank van Miami. Een uitgebreide delegatie van internationale waarnemers, waaronder de twee Belgische juristen Paul Bekaert en Edith Flamand en oud-staatssecretaris Eddy Boutmans, volgden de laatste zitting in Atlanta eind augustus en brachten hier uitgebreid verslag over.
‘Vijftien minuten’
Gedurende het hele proces werd het zowel de familieleden als de advocaten onmogelijk gemaakt om op regelmatige basis met de vijf veroordeelden te communiceren. Vijftien minuten beltijd, te verdelen over familie en advocaten, is alles wat de beschuldigden krijgen.
“Ze moeten op voorhand de nummers laten goedkeuren en de gespreksonderwerpen doorgeven. Alle gesprekken worden op band opgenomen en bij onregelmatigheden worden de nummers van de lijst geschrapt”, verklaarde Olga Salanueva gisteren op een meeting in Brussel.
“Alleen bij sterfgevallen in de naaste familie hebben we het recht hen zelf op te bellen. Daarbuiten zijn we volledig afhankelijk van hun ‘belkrediet’ of van het omslachtige en tijdrovende postsysteem. En ook dan wordt alle communicatie grondig gecontroleerd”, aldus Pérez.
Bovendien wordt Pérez en Salanueva al negen jaar lang een inreisvisum voor de Verenigde Staten geweigerd. Op grond van ‘gevaar voor de nationale veiligheid’ geraken de twee het land niet binnen en hebben zij al die tijd hun echtgenoten niet één keer kunnen zien.
Dit is in strijd met verschillende internationale verdragen, waaronder Principes van de VN inzake bescherming van elkeen die aangehouden of gevangen is, het Internationaal Verdrag Burgerlijke en Politieke Rechten (BUPO) en het Internationaal Verdrag van de Rechten van de Mens.
Internationale solidariteit
Op initiatief van Paul Bekaert werd gisteren een bijeenkomst gehouden in Brussel samen met Pérez en Salanueva. Zij zijn in Europa om steun te verkrijgen van de Europese Unie in hun strijd voor een rechtvaardig proces en voor het bezoekrecht aan hun echtgenoten.
“We zullen pas tevreden zijn als onze mannen thuis zijn in Cuba, en we ze daar kunnen verwelkomen, maar ondertussen hebben we recht op een eerlijk, correct en menswaardig proces”, zei Salanueva. “Hiervoor is het ontzettend belangrijk om zoveel mogelijk internationale aandacht te trekken en druk uit te oefenen op de Amerikaanse regering, want alleen dan kan er mogelijk iets veranderen.”
Na België gaan Pérez en Salanueva nog naar onder andere Duitsland, Italië en Spanje. Op zaterdag 27 oktober zijn de twee nog eens in Brussel tijdens de nationale solidariteitsdag met Cuba ‘Che Presente’. Voor informatie zie www.cubanismo.net.