Eduardo Lopez Moreno (VN-Habitat): 'Steden vreten grond'

Nieuws

Eduardo Lopez Moreno (VN-Habitat): 'Steden vreten grond'

Eduardo Lopez Moreno (VN-Habitat): 'Steden vreten grond'
Eduardo Lopez Moreno (VN-Habitat): 'Steden vreten grond'

Maaike Cordy

17 april 2010

We leven steeds meer in een stedelijke wereld. Dat zorgt voor grote kansen op emancipatie en ontwikkeling, maar ook voor enorme uitdagingen om de ongelijkheid goed en tijdig te bestrijden. Dat zegt Eduardo Lopez Moreno, hoofdauteur van het State of the World Cities 2010/2011 in een gesprek met MO*.

Het State of the World Cities Rapport voor 2010/2011 werd op 14 april, ongeveer een maand na de lancering (zie artikels van IPS en MO*), officieel voorgesteld in Brussel. Het tweejaarlijkse rapport van UN Habitat, het VN programma ter bevordering van sociale en duurzame stedenbouw, legt de nadruk op de stedelijke kloof, en hoe die te overbruggen.

MO* had een gesprek met de coördinator van het onderzoeksteam en tevens de hoofdauteur van het rapport, Eduardo Lopez Moreno.
Verstedelijking is een absolute noodzaak voor economische groei en dus ook voor welvaart, maar welke problemen brengt het met zich mee?
Eduardo Lopez Moreno: Het is inderdaad zo dat een land betere economische groeikansen heeft wanneer de steden zich sterk ontwikkelen en een land dus meer verstedelijkt. Het gevaar is wel dat de groei van de steden ook beperkt blijft tot die gebieden. Dan wordt de economische welvaart slecht verdeeld en is er een grotere ongelijkheid binnen het land. De kloof tussen arm en rijk wordt dan dieper.
De helft van de wereldbevolking leeft anno 2010 in stedelijk gebied. Uit het rapport blijkt ook dat de oppervlakte van het stadsgebied steeds toeneemt. Wat bepaalt de expansie van een stad?
Eduardo Lopez Moreno: Ongeveer twintig jaar geleden was de voornaamste reden plattelandsvlucht, de migratie van landelijk naar stedelijk gebied. Daarna was er een fase van natuurlijke groei, doordat mensen die zich in de stad hadden gevestigd, gezinnen stichtten. Maar de voorbije vijftien jaar zien we ook een andere factor opduiken, namelijk de omzetting van landelijk naar stadsgebied.
Gebeurt deze stadsuitbreiding evenredig aan de bevolkingsgroei?
Eduardo Lopez Moreno: Nee, het gebied dijt uit, maar aan een hoger tempo dan de aangroei van de bevolking. Als je analyseert hoe veel extra ruimte er nodig is om die mensen (die er recent zijn bijgekomen) te huisvesten, inclusief ruimte voor parken, transport enz., dan zie je heel vaak dat de territoriale uitbreiding excessief is.
Welke problemen brengt deze enorme en onevenredige expansie met zich mee?
Eduardo Lopez Moreno: Doordat deze gebieden zich rondom de stadskern bevinden, zijn ze veel minder compact. Daardoor liggen de kosten voor transport, energie en infrastructuur pakken hoger. Bovendien moeten vaak gronden worden omgezet van ruraal naar stedelijk gebied, wat kan leiden tot de degradatie van een aantal natuurlijke bronnen en agrarische waarde. Het verstoort de ecologische harmonie.
In het rapport is er ook sprake van ‘het stedelijk voordeel’, maar kan iedereen daar even sterk van genieten?
Eduardo Lopez Moreno: Steden bieden inderdaad meer economische en sociale mogelijkheden voor de bevolking, denk maar aan de toegang tot gezondheidszorg en scholing, of aan de werkmogelijkheden. Ook democratische ontwikkeling, technologische innovatie, vooruitgang voor vrouwen, allemaal gebeuren ze in de steden en niet op het platteland. Maar de verdeling is niet altijd evenwichtig. In sommige gebieden, bijvoorbeeld in sloppenwijken, is er geen sprake van meer kansen voor een goede scholing of gezondheidszorg. Dan kan je hun situatie vergelijken met die op het platteland, want dan wordt het stedelijk voordeel niet uitgespeeld.

Tegen 2020 zullen 889 miljoen mensen in sloppenwijken wonen als nu geen maatregelen worden genomen.
Eduardo Lopez Moreno: We moeten maatregelen nemen op twee niveau’s. Enerzijds is er het upgraden van de sloppenwijken, waarbij wordt geprobeerd de levensomstandigheden van mensen die daar wonen, te verbeteren. Dan moet er onder meer gezorgd worden voor een betere watervoorziening, gezondheidszorg en hygiëne. Anderzijds moet men ook proberen om het de groei, en ultiem ook het ontstaan, van sloppenwijken tegen te gaan, maar dat kan enkel op lange termijn worden gerealiseerd.

Duurzame verstedelijking kan niet plaatsvinden als er geen aandacht is voor de problematiek van jongerenwerkloosheid.

Bepaalde landen slagen erin om de sloppenwijkenproblematiek succesvol te bekampen, met name China en India, die respectievelijk 65 en 60 miljoen mensen uit sloppenwijkcondities konden halen. Maar wat bepaalt de slaagkans van een land? Eduardo Lopez Moreno: Met het rapport probeerden we na gaan welke maatregelen werken en welke niet, we kijken welke landen goed scoren, maar vooral ook waarom. Bepaalde elementen kwamen telkens terug, ongeacht of het over een Chinese, een Zuid-Afrikaanse of een Indiase stad ging. Eigenlijk moeten er vijf fundamentele stappen worden ondernomen om het probleem aan te pakken.

Eerst moet men het probleem erkennen, want anders kan er ook geen beleid worden gevoerd. Bepaalde landen zeiden geen sloppenwijken te hebben terwijl onze cijfers uitwezen dat misschien dertig procent van hun bevolking in sloppenwijken leefde.

De tweede stap is samenwerking. De capaciteit van steden is relatief beperkt en om de problematiek van de sloppenwijken te counteren heb je nood aan grote hervormingen, zowel op financieel als beleidsvlak. Dergelijke processen moeten worden gestuurd vanuit een nationale overheid dus samenwerking tussen de verschillende bestuursniveau’s is onontbeerlijk.

Daarnaast moeten ook fondsen in het nationaal budget, en niet uit het lokale, worden gereserveerd voor de sloppenwijkenproblematiek, ook al worden ze gebruikt voor lokale aangelegenheden. Want zoals al gezegd: om de kern van het probleem aan te pakken, moeten er op grote schaal hervormingen worden doorgevoerd, en enkel een nationale overheid is daartoe in staat.

Ten vierde moet je ook specifieke doelen stellen. Bijvoorbeeld: vandaag is ongeveer dertig procent van de stadsbevolking een sloppenwijkbewoner. Binnen twintig jaar zou dit maar tien procent meer mogen zijn. Daarenboven moet je ook over de juiste controlemechanismen beschikken om na te gaan wat werkt en wat niet, en hoe ver je al staat.

En een laatste stap is dan het doortrekken van succesvolle projecten in een bepaalde buurt of stad, naar het hele land. Door te weten wat werkt en wat niet, kan je succesvolle ingrepen doorvoeren. En succes betekent ook dat je makkelijker steun en fondsen zal krijgen om het probleem aan te pakken.
Het rapport bevat ook een extra onderdeel over de jeugd in steden, waarin wordt gesteld dat jongeren als groep steeds vaker worden gemarginaliseerd. Hoe groot is het probleem?
Eduardo Lopez Moreno: Het probleem is, toch zeker in sommige gebieden, bijzonder ernstig. Neem Johannesburg als voorbeeld. Daar is ongeveer 35 procent van de bevolking werkloos, een dramatisch cijfer en een pak hoger dan tijdens de Grote Depressie (1929-1939) in de Verenigde Staten. Maar als je dan kijkt naar de werkloosheidscijfers bij de jeugd, dan stijgt dit tot ongeveer de helft. Nog erger wordt het als je focust op de jeugd uit sloppenwijken, daar kan het tot zeventig procent oplopen.
Bovendien sleept dit probleem in Johannesburg al vele jaren aan, en ondertussen is het permanent geworden. Wanneer je de combinatie van woongebied en leeftijd bekijkt, dan begrijp je dat de kansen van die jonge populatie somber zijn. Duurzame verstedelijking niet kan plaatsvinden zonder aandacht voor deze groep. Daarom is specifieke aandacht voor dit probleem ook zo belangrijk.
Wat kan eraan gedaan worden?
Eduardo Lopez Moreno: Daarvoor kijken we naar landen die succesvol zijn op dat vlak, bijvoorbeeld Zuid-Korea. Dat land is erin geslaagd om armoede onder de jeugd te verminderen en jongeren meer kansen te geven door te investeren in de creatie van menselijk kapitaal. Door speciale vormingsprogramma’s, specifiek voor jongeren, kon deze groep zich volwaardig integreren in het gewone stadsleven. Maar er moet wel een inspanning voor geleverd worden. De gedachte dat een generatie, die nu met problemen kampt, zich binnen een aantal jaar probleemloos zal integreren in het gewone stedelijke leven is niet realistisch.

Tags