'Eerste zaak dit jaar voor Internationaal Strafhof'

Nieuws

'Eerste zaak dit jaar voor Internationaal Strafhof'

Moyiga Nduru

30 januari 2005

Het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag wil dit jaar zijn eerste zaak beginnen tegen verdachten van oorlogsmisdaden uit Congo en Uganda. Dat zei Luis Moreno Ocampo, hoofdaanklager van het ICC, vrijdag in Johannesburg.

Ook Rwanda, Ivoorkust en de Centraal Afrikaanse Republiek hebben het ICC gevraagd de mensenrechtenschendingen in hun land te onderzoeken, zei Moreno Ocampo. Hij was in Zuid-Afrika om te bespreken hoe dat land een bijdrage kan leveren aan het werk van het Strafhof.

Het in 2002 opgerichte ICC begon vorig jaar op verzoek van de Democratische Republiek Congo en Uganda met een onderzoek naar mensenrechtenschendingen in beide landen. Het ICC berecht alleen misdadigers als een land daar zelf niet toe in staat is of er niet toe bereid is.

Het Strafhof richt zich in Uganda op wreedheden die zijn begaan door het sektarische Verzetsleger van de Heer (LRA), een rebellenbeweging onder leiding van Joseph Kony. De rebellen van het LRA vechten in het noorden van Uganda naar eigen zeggen voor een bewind gebaseerd op de bijbelse tien geboden. Het verzetsleger zou sinds 1986 ongeveer 20.000 kinderen hebben ontvoerd om dienst te doen als soldaat, drager of seksslaaf. De rebellen worden ook beschuldigd van wreedheden als het afsnijden van lippen, oren en neuzen van burgers.

Het Strafhof onderzoekt daarnaast wreedheden die zijn begaan tijdens de burgeroorlog in Congo. In december 2002 tekende Kinshasa een vredesakkoord met rebellen die werden gesteund door Rwanda en Uganda. Er werd een interim-regering gevormd met vertegenwoordigers van de regering, oppositie en de voormalige rebellen. Sommige leden van de interim-regering zouden echter verantwoordelijk zijn voor grove schendingen van de mensenrechten.

Het Strafhof kan alleen misdaden berechten die zijn begaan na juli 2002. Toen ratificeerden zestig landen het oprichtingsverdrag voor het Strafhof. Het ICC mag mensen berechten die worden verdacht van genocide, oorlogsmisdaden of misdaden tegen de mensheid, zoals marteling en verkrachting.

Alleen misdaden die zijn begaan in de landen die het verdrag ratificeerden, of die gepleegd zijn door burgers uit die landen, kunnen door het hof in behandeling worden genomen. De oorlogsmisdaden in de Sudanese regio Darfur vallen niet onder de jurisdictie van het Strafhof, omdat Khartoem het verdrag niet heeft geratificeerd. Ook andere Afrikaanse landen die beschuldigd worden van mensenrechtenschendingen, zoals Zimbabwe, Togo en Eritrea, hebben het verdrag niet geratificeerd.

Deze week kwamen de Verenigde Staten, die het verdrag ook niet hebben geratificeerd, met het voorstel om een apart tribunaal op te zetten voor de berechting van mensen die worden beschuldigd van misdaden in Darfur. Tegenstanders van dat plan wijzen er echter op dat het geldverspilling is om nog een strafhof in het leven te roepen.

Ook Kenia heeft zich nog steeds niet aangesloten bij het statuut, hoewel de druk op dat land steeds groter wordt. Met ratificatie zou Kenia een belangrijk signaal afgeven andere Afrikaanse landen, zei Wiliam Pace van de Coalition for the International Criminal Court eerder deze maand in een verklaring. Kenia heeft in Afrika veel aanzien als vredestichter. Ratificatie door Kenia zou door uitgelegd kunnen worden als een teken van grotere Afrikaanse acceptatie van het internationale recht, aldus Pace.

De Amerikaanse regering, die bang is dat haar burgers slachtoffer worden van politiek gemotiveerde vervolgingen door het ICC, volgt het Keniaanse beleid op de voet. Amerika probeerde eerder met Kenia een overeenkomst te bereiken over immuniteit van Amerikaanse burgers voor het ICC op Keniaans grondgebied. Kenia ging echter niet in op dat verzoek. (JS)