Egyptische bedoeïenen waarschuwen voor hete zomer

Nieuws

Egyptische bedoeïenen waarschuwen voor hete zomer

Adam Morrow en Khaled Moussa al-Omrani

19 juni 2007

Bedoeïenen uit de Sinaïwoestijn zijn van plan vanaf 1 juli hun protestacties tegen de Egyptische overheid op te voeren. Ze zijn ontstemd over de harde aanpak van nomaden door de politie. Toeristische trekpleisters in de Sinaï waren de afgelopen jaren het toneel van aanslagen die de regering toeschrijft aan fundamentalistische groeperingen in de regio.

In mei hielden bedoeïenen uit de Sinaï verscheidene demonstraties, daartoe aangezet door de moord op twee bedoeïenen door de politie, in april. Vorige week kwamen bedoeïenenleiders opnieuw met een lange lijst grieven. Ze beschuldigden de regering ervan geen oog te hebben voor hun situatie.
De bedoeïenen zijn een inheems volk dat leeft in de Sinaï, de Sahara en de Arabische woestijn. Op het Sinaï-schiereiland in Egypte leven ongeveer 380.000 bedoeïenen, verdeeld in 26 verschillende stammen. Hoewel de meeste bedoeïenen geen zwervend bestaan meer leiden, stonden ze tot voor kort bekend om hun nomadische manier van leven en conservatieve tradities. De bedoeïenen moeten in Egypte, dat ongeveer tachtig miljoen inwoners telt, al lange tijd vechten voor hun rechten
“Beloften om onze klachten te onderzoeken zijn niet nagekomen”, zegt Mohamed Abu Ras, hoofdwoordvoerder van de bedoeïenen in de Sinaï. “Als dat niet alsnog gebeurt, dan organiseren we meer protesten.” De onrust begon op 25 april, toen de politie in de noordelijke Sinai het vuur opende op twee leden van de Menayaa-stam. Beide bedoeïenen kwamen om. Volgens berichten in de lokale media zouden de twee geprobeerd hebben een checkpoint te ontwijken.
De volgende dag verzamelden woedende bedoeïenen zich bij de grensovergang Kerem Abu Salem, gelegen tussen Egypte, Israël en de Gazastrook. Zo’n 2.000 bedoeïenen protesteerden tegen wat ze zien als “een politiek van intimidatie”.
“De overheid beschouwt de bedoeïenen in de Sinai tot op zekere hoogte niet als volwaardige leden van de Egyptische samenleving”, zegt Aida Seif el-Dawla, voorzitter van de Egyptische Associatie tegen Marteling. “Het protest was bedoeld om het politiegeweld tegen bedoeïenen onder de aandacht van een breed publiek te brengen.”
Sinds 2004 werd de verslechterende relatie tussen de overheid en de bedoeïenen steeds meer een punt van zorg, voor beide partijen. In oktober van dat jaar kwamen 34 mensen, inclusief een aantal toeristen, om bij bomaanslagen in Taba. De aanslagen werden gevolgd door de massale arrestatie van bedoeïenen. Er was echter nauwelijks bewijs voor hun eventuele betrokkenheid bij de aanslagen.
“Sinds 2004 worden er willekeurig mensen gearresteerd”, zegt Dawla. “Huizen van verdachten worden doorzocht en af en toe worden ook vrouwen en ouderen gearresteerd. Volgens getuigen zou de politie zomaar bedoeïenen hebben doodgeschoten.”
De bedoeïenen kwamen nog meer onder druk te staan na aanslagen in andere toeristenplaatsen, zoals in 2005 in Sharm el-Sheik. Bij de aanslagen kwamen 88 mensen om. In april 2006 volgden aanslagen in kuststad Dahab, waarbij eveneens tientallen mensen omkwamen.
De regering wees al snel met de beschuldigende vinger naar de fundamentalistische islamitische groepering Tawhid wa Jihad, die sympathisanten zou hebben onder de bedoeïenen. Waarnemers zeggen echter dat het bewijs voor betrokkenheid van bedoeïenen nog steeds erg schaars is. “Er is geen bewijs dat er Jihadistische beweging bestaat op het Sinaï-schiereiland”, zegt Diaa Rashwan, analist van het door de overheid bestuurde al-Ahram Centrum voor Politieke en Strategische Studies. 
De belangrijkste eis van de bedoeïenen is nu dat er een einde komt aan het politiegeweld. Ook eisen ze de vrijlating van bedoeïenen die volgens hen al sinds 2004 ten onrechte vast zitten. Woordvoerders van de bedoeïenen beweren dat de politie nog steeds zo’n 4.000 locals vasthoudt. Zij werden gearresteerd na de aanslagen in Taba.
De demonstranten willen daarnaast meer aandacht voor de economische ontwikkeling van de Sinaï. “De centrale Sinaï behoort tot de armste regio’s in de wereld. De werkloosheid is schrikbarend hoog en er zijn nauwelijks voorzieningen”, zegt Hatem al-Buluk, mensenrechtenactivist en inwoner van al-Arish, dat vijftig kilometer van de grens ligt. “Alle ontwikkeling richt zich op de kust, ten koste van het binnenland.”