Egyptische politie drijft bedoeïenen in het nauw
Adam Morrow en Khaled Moussa al-Omrani
15 oktober 2010
Op het Egyptische Sinaï-schiereiland gaan de politie en de grootste bevolkingsgroep van bedoeïenen sinds juni steeds vaker met elkaar in de clinch. In het nauw gedreven richtten de bedoeïenen hun pijlen op de grensovergang met Israël en gaspijplijnen, een zwakke plek die de Egyptische regering tot toegevingen kan dwingen.
Het aantal bedoeïenen in Sinaï bedraagt naar schatting 380.000, verdeeld over 26 verschillende stammen. “Sinaï is een woelige regio omdat het naast bezet Palestijns gebied ligt. Dat is niet alles, er heerst ook al lang een vertrouwenscrisis tussen de lokale stammen en de politie”, zegt Amr Hashem Rabie, analist bij het Al-Ahram Centrum voor Politieke en Strategische Studies.
Vorige maand waren er schermutselingen tussen bedoeïenen en veiligheidstroepen na pogingen van de overheid om bedoeïen te verdrijven van land in Centraal-Sinaï. Een week eerder kregen zeven bedoeïenen in totaal 35 jaar celstraf voor het aanvallen van politieofficieren en het “verstoren van de handelsstroom tussen Egypte en Israël”, aldus berichten in de staatsmedia.
Bedoeïenenleiders ontkennen de aantijgingen. “Het zijn politiek ingegeven verzinsels”, aldus Moussa al-Delha, woordvoerder van de stammen in Centraal-Sinaï.
Vlak na het vonnis namen onbekende schutters de commerciële grensovergang tussen Egypte en Israël onder vuur, waardoor het grensverkeer tijdelijk stillag. Niet veel later omsingelden gepantserde politievoertuigen verschillende dorpen die aan de Tarabeen-stam worden gelinkt, en stelden ze een avondklok in voor het gebied.
Bomaanslagen
Het was niet de eerste maal dit jaar dat het schiereiland door dit soort geweld werd opgeschrikt. In juni startte de politie een operatie in Centraal-Sinaï tegen gezochte bedoeïenen. Veiligheidstroepen zetten gepantserde voertuigen in, van waaruit ze naar verluidt lukraak op bedoeïenenhuizen schoten in de regio Wadi Aamer. Als vergelding namen stamgenoten een konvooi van vrachtwagens onderweg naar Gaza onder vuur, en trachtten ze een belangrijke gaspijplijn aan de grens op te blazen.
De Egyptische regering leefde altijd al op gespannen voet met de stammen van Sinaï, maar de relaties zijn de voorbije zes jaar opvallend verslechterd. Na een driedubbele bomaanslag in het vakantieresort Taba, die 34 dodelijke slachtoffers maakte, werden lokale stamleden massaal opgesloten. In 2005 eisten bomaanslagen 88 mensenlevens in de badstad Sharm el-Sheikh aan de Rode Zee, en in 2006 stierven tientallen mensen bij aanslagen in het toeristisch stadje Dahab. Opnieuw vlogen vele lokale inwoners achter tralies, hoewel er geen bewijs is voor betrokkenheid van de bedoeïenen.
De huidige onrust gaat terug op het harde antwoord van de politie in de nasleep van deze aanslagen, denkt Khalil Gabr als coördinator van het Volkscomité voor Burgerrechten in Centraal- en Noord-Sinaï. “Sindsdien stelt de politie zich minachtend en gewelddadig op tegenover de bedoeïense bevolking. De staat is volledig verantwoordelijk voor de heersende chaos op het schiereiland.”
Staakt-het-vuren
Bedoeïenenleiders hebben herhaaldelijk gevraagd om het politiegeweld tegen de lokale bevolking te stoppen, en bedoeïenen die zonder aanklacht worden vastgehouden sinds de bomaanslagen vrij te laten. Volgens woordvoerders van de bedoeïenen zitten er nog vierduizend van hen in voorhechtenis. Activisten eisen ook de economische ontwikkeling van Sinaï als historisch achtergestelde regio, en werkgelegenheid voor de lokale bevolking.
Na de sabotagepoging met de gaspijplijn van Egypte naar Israëlische consumenten, beloofde de eerste minister een onbepaald aantal bedoeïenengevangen vrij te laten. Begin september zaten regeringsfunctionarissen samen met stamleiders om hun grieven te aanhoren en een tijdelijke wapenstilstand uit te werken.
“Maar het staakt-het-vuren heeft slechts twee weken geduurd, door provocaties van de politie”, verklaart Gabr. “Velen in Cairo vinden onze eisen gegrond, maar de politie in Sinaï wil de bedoeïenen met geweld onderdrukken. Dat kan alleen maar tot meer spanning leiden.” Toch is de politie momenteel volledig weggetrokken uit Centraal-Sinaï, voegt hij eraan toe.
Strategische belangen
Gabr gelooft dat de bedreiging van bijvoorbeeld de grensovergang voor handelswaar en gaspijplijnen, die voor Egypte van groot strategisch belang zijn, de regering uiteindelijk tot toegevingen heeft gedwongen. Meer dan honderd vastgehouden bedoeïenen zullen bijvoorbeeld weer op vrije voeten komen.
“De bedoeïenen hebben geleerd hoe ze de zwakheden van de Egyptische regering kunnen uitbuiten”, stelt Rabie. “Ze protesteren aan de grens met Israël, blokkeren de handelsroute naar Al-Auja, of richten zich op de gaspijplijnen om druk te zetten op de regering.”
Volgens het Camp David-vredesakkoord tussen Egypte en Israël mag Egypte geen groot aantal agenten of soldaten stationeren aan zijn noordwestelijke grens. Bovendien wil Cairo absoluut een escalatie van diplomatieke of politieke incidenten aan zijn gespannen grens met Israël vermijden.