Egyptische revolutie heeft veel vaders

Nieuws

Egyptische revolutie heeft veel vaders

Adam Morrow en Khaled Moussa Al-Omrani

23 februari 2011

Wie kan er spreken in naam van de Egyptische bevolking? Verscheidene groepen eisen de revolutie van 25 januari op. Ze proberen het vacuüm te vullen dat het vertrek van president Hosni Moebarak en de ontbinding van het parlement heeft veroorzaakt.

Op 11 februari droeg Moebarak de macht over aan het Egyptische leger. De Hoge Militaire Raad ontbond het parlement en schortte de grondwet op – twee eisen van de betogers die het regime van Moebarak met achttien dagen van protest op de knieën hadden gedwongen. De militairen hebben beloofd de grondwet aan te passen om vrije verkiezingen mogelijk te maken binnen de zes maanden. Daarna zouden ze de macht overdragen aan een burgerregering.

Andere belangrijke eisen van de oppositie zijn nog niet vervuld: de vrijlating van alle politieke gevangenen, het einde van de noodtoestand en het ontslag van de laatste leden van de overgangsregering die nog door Moebarak werd benoemd. Maar wie verwoordt die eisen nu?

Opstand is van iedereen

“Geen enkele aparte politieke stroming kan in naam van de revolutie spreken”, verklaarde Mohamed Saad Kitatni, de woordvoerder van de machtige Moslimbroederschap op 18 februari. De beweging, die officieel verboden was onder het bewind van Moebarak, kon zich op die dag voor het eerst via de staatstelevisie tot alle Egyptenaren richten. “Alle segmenten van het Egyptische publiek namen deel aan de opstand”, zei Kitani, “en het was die brede participatie die het succes ervan verzekerde.”

Ook de Jongerencoalitie van 25 Januari, een krachtige en algemeen erkende motor van de volksopstand, zegt dat ze “geen monopolie” heeft op de revolutie, al werd de groep echt op de eerste dag van de massale protesten opgericht. De coalitie bestaat uit verscheidene politieke jongerenbewegingen, waaronder Vrijheid en Rechtvaardigheid, 6 April, de Jongerencampagne voor Mohamed ElBaradei en Jongeren voor Verandering. Ook de jongerenafdelingen van de Moslimbroederschap en van partijen als Karama, Wafd, Ghad, Tagammu en het Democratisch Front zijn present in het samenwerkingsverband.

“Legitieme autoriteit is niet af te leiden uit de grondwet van 1971”, liet de coalitie kort na het aftreden van Moebarak weten. “Legitieme autoriteit komt nu van de revolutie van 25 januari.” De groep eist een nieuwe grondwet, het einde van de noodtoestand en de ontbinding van de Nationale Democratische Partij van voormalig president Moebarak. Ze wil er ook op toezien dat de militairen werk maken van de eisen die tijdens de opstand werden geformuleerd.

Maar de leden van de coalitie zijn er snel bij om zich niet als enige woordvoerder van de revolutie op te werpen. “Geen enkele individuele persoon heeft het recht in naam van de revolutie te spreken, ook wij niet”, zegt Injie Hamdi, de mediacoördinator van 6 April. “De revolutie van 25 januari behoort aan alle Egyptische jongeren toe.”

25 Januari

Na het vertrek van Moebarak zijn nog verscheidene andere groepen ontstaan die allemaal de magische datum 25 januari in het vaandel voeren. Op 16 februari vormde een aantal prominente intellectuelen, schrijvers en mediafiguren samen met een handvol leiders uit de protestbeweging de Raad van Leiders van de Revolutie van 25 Januari. Ook die groep wil “de verwezenlijkingen van de revolutie bewaken”.

Zelfs leden van de voormalige regeringspartij NDP richtten een 25 Januari-partij op die jongeren moet organiseren. Het gros van de protestbeweging en veel politieke waarnemers hebben daar echter alleen spot voor over.

Niet alle nieuwe politieke initiatieven zijn op jongeren gericht. Op 2 februari ontstond bijvoorbeeld ook een “Raad der Wijzen”, die van plan was te bemiddelen tussen de betogers en het regime van Moebarak. Prominente leden zijn de Egyptische wetenschapper en Nobelprijswinnaar Ahmed Zeweil en de koptisch-christelijke miljardair Naguib Sawiris. Maar ook deze groep kon meteen op veel weerstand rekenen van de leiders van de opstand – zij zagen er een poging in om het leven van het regime te rekken.

De jonge leiders van de revolutie halen ook hard uit naar de gevestigde oppositiepartijen. Hun herhaalde oproepen om in te stemmen met de toegevingen die het regime aanvankelijk aanbood en de protesten te staken, vielen niet in goede aarde. Pas na het vertrek van Moebarak lieten de partijen een ander geluid horen.

Dat veel groepen in naam van de revolutie “luide verklaringen” afleggen, verwondert analist Amr al-Shobki niet. De medewerker van het semi-officiële Al-Ahram Centrum voor Politieke en Strategische Studies gaat ervan uit dat het gemanoeuvreer zal aanhouden tot de verkiezingen. “Pas dan zullen de mensen die democratisch verkozen worden, de autoriteit hebben om in naam van de mensen te spreken.”