Eilanden in Grote Oceaan moeten afkicken van hulp

Nieuws

Eilanden in Grote Oceaan moeten afkicken van hulp

Eilanden in Grote Oceaan moeten afkicken van hulp
Eilanden in Grote Oceaan moeten afkicken van hulp

Catherine Wilson

29 januari 2014

De eilanden in de Grote Oceaan, die vaak al dertig of veertig jaar afhankelijk zijn van hulp, moeten zich meer richten op duurzame economische groei en ontwikkeling, zeggen experts.

Volgens de Wereldbank loopt de overzeese officiële ontwikkelingshulp in de regio op tot 469 dollar per hoofd van de bevolking. Op de Caraïbische eilanden is dat 64 dollar en in Afrika ten Zuiden van de Sahara 54 dollar.

“De internationale ontwikkelingssamenwerking heeft een facelift nodig en daarvoor is de steun nodig van traditionele en niet-traditionele donoren, die gewend zijn telkens maar meer hulp te geven – zelfs als ontvangende landen daar niet beter van worden”, zegt een woordvoerder van het Pacific Institute of Public Policy (PIPP) op Vanuatu.

“Er is sprake van onwil of onbekwaamheid van onze eigen leiders om een einde te maken aan de politieke mentaliteit van hulpafhankelijkheid. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat donorlanden niet altijd alleen maar altruïstische motieven hebben. Er spelen ook economische, politieke en sociaal-culturele factoren.”

Geïsoleerde ligging

Grote donorlanden in de regio zijn Australië, Nieuw-Zeeland, de Europese Unie, de Verenigde Staten, Frankrijk en Japan. China gaat ook een steeds belangrijkere rol spelen. De hulp gaat naar overheden, gemeenschapsprojecten, lokale en regionale organisaties – zoals het Secretariaat van de Pacifische Gemeenschap, en de intergouvernementele organisatie Pacific Island Forum (PIF).

Emele Duituturaga, directeur van de Pacific Islands Association of Non-Governmental Organisations (PIANGO) in Suva (Fiji), denkt dat hulp noodzakelijk blijft vanwege de geïsoleerde ligging van de eilanden. “Als de buitenlandse hulp aanzienlijk vermindert, zullen de gezondheidszorg en het onderwijs daar ernstig onder lijden. We kunnen dan een gebrek aan technisch personeel, medicijnen en problemen met de infrastructuur verwachten”, zegt ze.

Papoea-Nieuw-Guinea, dat goed voorzien is van natuurlijke rijkdommen zoals olie, koper, goud en aardgas, is er tot nu toe niet in geslaagd een economische groei van 6 tot 11 procent sinds 2007, te vertalen in vooruitgang op het gebied van ontwikkeling. In 2013/2014 krijgt het land 462 miljoen dollar hulp, maar het zal naar verwachting geen van de millenniumdoelen van de Verenigde Naties (MDG’s) halen.

Vermindering van hulp moet samengaan met “beter beheer van budgetten en beter openbaar bestuur, zegt het PIPP. “Alleen zo kunnen we het meest profiteren van onze eigen bronnen en buitenlandse input.”

Armoede

De besteding van het hulpgeld is een belangrijke kwestie. Ontwikkelingshulp aan Oceanië door de OESO groeide tussen 2000 en nu van 1,2 miljard naar 1,7 miljard. Afhankelijke landen in de Grote Oceaan, inclusief de Solomon-eilanden, Tuvalu, de Gefedereerde Staten van Micronesie (FSM), Marshall-eilanden en Tonga, liggen niet op schema als het gaat om armoedebestrijding, het eerste millenniumdoel (MDG1).

In 2009 bleek dat op de Solomon-eilanden misbruik werd gemaakt van donorgeld en dat projecten niet goed werden afgestemd op de lokale prioriteiten. Bovendien werden dure adviseurs uit het buitenland ingevlogen en kregen buitenlandse bedrijven contracten toegespeeld.

Volgens het PIPP is de impact van corruptie op hulp en ontwikkeling op de eilanden in de Grote Oceaan groot. “Mensen met macht hebben sterk de neiging om het geld te besteden aan zaken die in hun persoonlijk belang zijn.”

Ontwikkelingshulp staat vaak ten dienste van het buitenlandse beleid van een donorland. De ontwikkelingsbehoefte in het ontvangende land is daaraan ondergeschikt. In 2002-2003 investeerde Australië, de grootste donor in de regio, 58,3 miljoen in ontwikkelingshulp. Van dat bedrag vloeide 47,8 miljoen dollar terug naar Australische bedrijven. Wel bleek uit een onderzoek in 2011 dat het aantal gecontracteerde Australische bedrijven was gehalveerd in de voorgaande vijf jaar.

Duituturaga zegt dat donoren de neiging hebben met kant-en-klare oplossingen te komen voor de Pacific. “Terwijl ze beter kunnen stimuleren dat eilandbewoners zelf met oplossingen komen, waarbij gebruik gemaakt wordt van expertise uit de Pacific zelf.”