Einde patent Novartis is "overwinning voor ontwikkelingslanden"

Nieuws

Einde patent Novartis is "overwinning voor ontwikkelingslanden"

Einde patent Novartis is "overwinning voor ontwikkelingslanden"
Einde patent Novartis is "overwinning voor ontwikkelingslanden"

Gustavo Capdevila

05 april 2013

Dat India farmareus Novartis het patent op kankermedicijn Glivec weigert, is een overwinning voor alle ontwikkelingslanden, zegt Germán Velásquez, voormalig topman van de Wereldgezondheidsorganisatie.

India heeft de patentaanvraag van de Zwitserse multinational Novartis voor Glivec, een middel tegen leukemie en maagkanker, verworpen. Novartis was daar in 2009 tegen in beroep gegaan, deze week heeft het Indiase Hooggerechtshof dat beroep verworpen.

Volgens het Hooggerechtshof is Glivec geen nieuw medicijn maar een aanpassing van een bestaand middel. Indiase bedrijven mogen de veel goedkopere versie van Glivec blijven produceren.

Innovatie of niet

“Er zijn problemen met wat hierover verteld wordt”, zegt de Colombiaan Germán Velásquez, die meer dan twintig jaar voor de Wereldgezondheidsorganisatie werkte en nu het South Centre in Genève adviseert.

“Bijna iedereen zegt dat India het patent voor Glivec afgewezen heeft. Dat klopt wel, maar de essentie van het vonnis is dat de criteria die de Indiase wetgever heeft vastgelegd bevestigd worden voor de goedkeuring van een medicijnpatent, de criteria die bepalen of het om een innovatie gaat of niet.

“Alles begint met de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (Trips), een van de verdragen die is tot stand gekomen op hetzelfde moment, in 1995, dat de Wereldhandelsorganisatie ontstond. India was toen het enige ontwikkelingsland dat die de hele overgangsperiode heeft gebruikt om het Trips-verdrag toe te passen, tot 2005, toen het een patentenwet heeft aangenomen.”

Tienduizend patentaanvragen

In die overgangsperiode van tien jaar stapelden de patentaanvragen zich op, tot ongeveer tienduizend. Pas in 2005 begon het patentenbureau ze te onderzoeken, ook die voor Glivec. “Maar de nieuwe criteria waren strenger geworden, onder meer de norm die zegt dat een kleine verandering in een molecule geen innovatie is, innovatie moet iets substantieels zijn. Daardoor werd in 2006 het patent voor de lokale verkoop van Glivec geweigerd.”

In de beroepszaak heeft Novartis een aanpassing van de Indiase wet gevraagd. “Dat was kortzichtig van de directie. En daardoor loopt het imago van het bedrijf nu flinke schade op.” De farmaceutische industrie was nochtans gewaarschuwd, zegt Velásquez, want in Zuid-Afrika moest ze in 2001 al eens inbinden in verband met patenten op goedkopere aidsmedicijnen.

Velásquez wijst erop dat Glivec gepatenteerd is in veertig landen, waaronder de VS, China en Rusland. “Als Novartis in India verliest, zoals maandag gebeurd is, dan kan de regering in elk van die veertig landen overwegen om het patent te herbekijken en te annuleren.”

Griekenland en Spanje

Het gaat meestal om grote landen, “maar er zitten ook landen bij met zware economische problemen, zoals Griekenland en Spanje. De overheid zou zich daar kunnen afvragen waarom ze 2500 dollar per maand per persoon moet betalen voor een behandeling tegen kanker wanneer ze het patent ook ongeldig kan verklaren en het middel als een generiek medicijn kan produceren.”

De houding van India kan andere ontwikkelingslanden tot voorbeeld strekken. Ze moeten in hun wetgeving ook duidelijk aangeven wat innovatie is en wat niet, zegt Velásquez. In India, de Filipijnen en Argentinië wordt een kleine verandering al niet meer als innovatie beschouwd, “andere landen werken daaraan via alternatieve wegen.”

Een ander gevolg is dat India nu generieke versies kan blijven maken en exporteren van nieuwe medicijnen die niet echt origineel zijn. “Je mag niet vergeten dat 95 procent van de aidsremmers in Afrika uit India komt.” De uitspraak van het Hooggerechtshof kan dus grote gevolgen hebben voor de tienduizend andere medicijnen die het patentenbureau in New Delhi nog moet behandelen, zegt Velásquez.