El Niño is terug
Gustavo Capdevila
20 augustus 2009
El Niño is terug. Het meteorologische fenomeen dat vooral in 1997 zwaar uithaalde in een groot deel van de wereld, oogt echter minder sterk dan toen.
Rupa Kumar Kolli, een expert van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO), een agentschap van de Verenigde Naties, zegt dat er sinds juni/juli weer duidelijk sprake is van El Niño/Zuidelijke Oscillatie (ENOS).
Net zoals twaalf jaar geleden dreigt El Niño in Zuid-Azië de kracht van de verfrissende moessons te verminderen, de droogte op de Australische vlaktes te versterken en stortregens te veroorzaken in Latijns-Amerika. Maar het fenomeen oogt nu “zwak tot gematigd”, zegt hij.
Zuidelijk Azië kreunt al onder een intense droogte als gevolg van de grote verzwakking van het huidige moessonseizoen, zegt Kolli. In Afrika laat El Niño doorgaans zijn sporen na in het oosten van het continent, in de tropische zones. Ook op hogere breedtegraden zijn de gevolgen van El Niño voelbaar maar vanuit strikt klimatologisch oogpunt zijn de gevolgen voor Europa niet sterk.
Bescherming van etnische minderheden
Wat Latijns-Amerika betreft zal het fenomeen deze keer waarschijnlijk niet zo zwaar uithalen als in 1997, omdat het nu niet de intensiteit van toen vertoont. Niettemin blijven de Latijns-Amerikaanse landen alert.
De Peruaanse minister van Justitie, Aurelio Pastor Valdivieso, zei begin deze maand in Genève dat zijn regering preventiemaatregelen klaar heeft. Hij zei dat aan het VN-Comité voor Eliminatie van Rassendiscriminatie, dat zich bezorgd toonde over het gebrek aan bescherming van etnische minderheden bij natuurrampen.
Tot begin 2010
De verwachting is dat het fenomeen tot eind 2009 zal duren en wellicht ook nog in de eerste drie maanden van 2010.
Volgens Kolli zijn er nog geen betrouwbare gegevens over wat er na het eerste trimester van 2010 zal gebeuren: een voortzetting van El Niño, een omschakeling naar La Niña (het tegenovergestelde fenomeen, dat minder krachtige effecten heeft) of een neutrale situatie zoals eind 2008 en begin 2009.
El Niño, de warme fase van de Zuidelijke Oscillatie (de koude fase heet La Niña), ontstaat wanneer de oppervlaktetemperatuur van het zeewater in het oosten en centrum van de Stille Oceaan (tussen Azië en Amerika) opwarmt ter hoogte van de evenaar.
Deze opwarming in de grootste oceaan ter wereld, leidt, samen met andere atmosferische circulatiepatronen, tot aanzienlijke klimaateffecten die in een groot deel van de wereld te voelen zijn.
Positieve kant
Kolli ziet een positieve kant aan El Niño. Door het fenomeen zullen de orkanen die in Atlantische Oceaan ontstaan en vervolgens de Caraïben en Noord-Amerika onveilig maken, dit jaar minder sterk zijn.
El Niño en La Niña doen zich gemiddeld om de twee tot vijf jaar voor, met afwezigheden die tot zeven jaar kunnen oplopen. De wetenschappers baseren zich daarvoor op gegevens die twee- tot driehonderd jaar teruggaan. Ze zien geen verhoogde frequentie van het bijzondere klimaatfenomeen.
Sluitende bewijzen dat er een verband is tussen de opwarming van de aarde en El Niño/Zuidelijke Oscillatie zijn er ook niet, zegt Kolli.