Engels en computercursussen voor mullahs
Christopher Nadeem
17 juni 2002
Aan de universiteit van Peshawar, een Pakistaanse stad aan de grens met Afghanistan, krijgen islamitische geestelijken straks lezingen over onderwerpen als vrouwenrechten, de rol van internationale hulporganisaties en zorg voor milieu. Mullahs die dat willen, kunnen ook Engels leren en computerlessen volgen. Al die leerinhouden zijn taboe of gewoon onbekend in de talrijke madrassa’s in Peshawar, de hogere koranscholen waar de islamitische geestelijken hun opleiding hebben gekregen.
Het niet onomstreden initiatief gaat uit van Mirajul Islam Zia, een professor aan het Islamitisch Centrum Shaikh Zayed van de universiteit van Peshawar. De professor, die aan prestigieuze universiteiten als die van Oxford heeft gestudeerd en zich nu inzet voor tolerantie en interreligieuze dialoog, ging in april in zee met de Nationale Stichting voor Onderzoek en Ontwikkeling, een Pakistaanse niet-gouvernementele organisatie (ngo), om het programma uit te werken.
De lessenreeksen voor mullahs hebben twee doelstellingen: ze geven de cursisten de kans kennis te maken met organisaties en onderwerpen waartoe ze door hun opleiding en omgeving helemaal geen toegang hadden, maar moeten tegelijk de buitenwereld ook een meer genuanceerd beeld bieden van de voor het gemak allemaal als “extremisten” gelabelde islamitische geestelijken uit de grensstreek met Afghanistan. Het valt niet te ontkennen dat de ideeën van de Taliban zeker na de inname van Kaboel in 1996 het fundamentalisme in Pakistan sterk hebben aangewakkerd.
De eerste lessenreeks begon met een compactcursus Engels in de gebouwen van de British Council in Peshawar. De meeste van de 16 deelnemers zijn tevreden over die start. “Ik heb deelgenomen omdat ik de boodschap van de profeet ook aan niet-moslims zou willen uitdragen, in hun taal,” zegt Juma Khan, een geestelijke uit het dorp Ganjai, dat 60 kilometer van Peshawar verwijderd is. Sommige cursisten klagen wel dat er in de British Council geen goede plaats was om te bidden, en dat er een televisietoestel en een videorecorder werden ingezet tijdens de lessen. “De cursus was goed, maar het is jammer dat er een vrouwelijke lesgeefster werd ingezet,” oordeelt Maulana Nisar, de rector van een madrassa in een dorp in de buurt van Peshawar.
De Nationale Stichting voor Onderzoek en Ontwikkeling en de universiteit van Peshawar hebben ook al een 25-tal religieuze leiders naar Islamabad meegetroond voor een bezoek bij de vertegenwoordigers van internationale hulporganisaties en instellingen Unicef en de Europese Unie. “We hopen dat onze cursisten een beter beeld krijgen van de internationale gemeenschap,” zegt Tehseenullah Khan, de coördinator van de Nationale Stichting voor Onderzoek en Ontwikkeling. Volgens hem kunnen mullahs op die manier makkelijker van hun eventueel fundamentalistische koers afgebracht worden dan door wettelijke maatregelen. In januari heeft de Pakistaanse president Pervez Musharraf een campagne tegen het religieuze extremisme gelanceerd, maar het succes daarvan lijkt onzeker.
Binnenkort komen er aan de universiteit van Peshawar ook computercursussen die de mullahs in staat moeten stellen het internet te verkennen. De mullahs kunnen ook lezingen bijwonen over uiteenlopende onderwerpen als gezinsbeleid, reproductieve gezondheidszorg, mensenrechten en vredeshandhaving.
Tot dusver is de looptijd van het speciale cursusprogramma beperkt tot één jaar, maar professor Mirajul heeft al plannen klaar voor een ‘Cel voor de Comparatieve Studie van Religie en Cultuur’ aan zijn universiteit. Die nieuwe afdeling zou zich niet alleen bezighouden met wetenschappelijk werk, maar ook workshops en cursussen voor de buitenwereld organiseren en zelfs actief worden als bemiddelaar in conflictsituaties.