Ergste van Argentijnse crisis voorbij

Nieuws

Ergste van Argentijnse crisis voorbij

Gustavo González

02 augustus 2002

Het ergste van de Argentijnse crisis is achter
de rug en er zijn ook aanwijzingen dat de besmetting van Uruguay en Brazilië
binnen de perken zal blijven. Dat zegt José Antonio Ocampo, de secretaris
van de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Cariben (Cepal).
Toch zal volgens een rapport dat Cepal donderdag heeft gepubliceerd het
bruto binnenlands product in Latijns-Amerika dit jaar met 0,8 procent
krimpen. In 2003 zou het regionale bbp weer met 2,5 tot 3 procent toenemen.

Volgens Ocampo heeft Latijns-Amerika een half decennium van groei
verloren. Het gemiddelde bbp per inwoner is immers met twee procent
achteruit gegaan in vergelijking met 1997. De regio heeft sinds de
schuldencrisis in de eerste helft van de jaren 80 nooit meer zulke slechte
tijden gekend, aldus Ocampo. Het Latijns-Amerikaanse bbp groeide in 2001
slechts met 0,4 procent, terwijl het in 2000 nog met 3,9 procent toenam. De
werkloosheid in de regio bedraagt 9,4 procent, één van de hoogste cijfers
uit de geschiedenis. De gewogen inflatie in Latijns-Amerika stijgt dit jaar
in vergelijking met vorig jaar waarschijnlijk met twee procentpunten tot 9
procent. Die toename is vooral een gevolg van de sterke devaluaties in
Argentinië en Venezuela.

De recessie is het ergst in Argentinië, waar het bbp over het hele jaar
bekeken waarschijnlijk met 13,5 procent achteruit zal gaan. Uruguay zal vijf
procent moeten toegeven, Venezuela 3,5 procent en Paraguay één procent. In
de overige landen varieert de groei tussen 0,2 en drie procent. Alleen
Panama, Mexico, Bolivia, Costa Rica, El Salvador, Peru en de Dominicaanse
Republiek doen het dit jaar beter dan in 2001, nochtans ook een slecht jaar.

Maar de Cepal ziet ook lichtpuntjes. De buitenlandse vraag zou moeten
groeien: de economieën van de VS en de Europese landen trekken immers weer
aan, zij het trager dan verwacht. Volgens Ocamapo zal in 2003 zelfs Japan
weer beginnen te groeien.

In Latijns-Amerika lijken de voorspellingen dat Argentinië zal blijven
vallen geen werkelijkheid te worden, oordeelt Ocampo. Het ergste van de
Argentijnse lijkt achter de rug: het bbp zakt niet langer, de
belastinginkomsten stijgen weer, de peso is relatief stabiel na de
duikvlucht van de voorbije maanden en de inflatie is lager dan de
ontwaarding van de munt. Bovendien wordt het Argentijns handelsoverschot
steeds groter.

De Cepal stelt dat het overslaan van de Argentijnse crisis naar Uruguay en
Brazilië, een proces dat de voorbije dagen in een stroomversnelling kwam,
voor het grootste deel het gevolg is van speculatie. De buitenlandse
schuld van de twee landen geldt immers als draaglijk. Volgens Ocampo zijn
er ook tekenen dat de twee landen internationaal op veel steun kunnen
rekenen, met name van het Internationaal Muntfonds (IMF). Dat IMF lijkt nu
eindelijk ook Argentinië weer te willen bijspringen. De secretaris van de
Cepal verklaarde de kritiek van de Latijns-Amerikaanse staatshoofden te
onderschrijven dat het IMF bijzonder traag had gereageerd op de Argentijnse
situatie en daardoor de crisis had verscherpt.

Volgens Ocampo is het internationaal financieel systeem overgevoelig, wat
zich in het verleden uitte in irrationeel optimisme en nu vooral in
irrationele paniek. Latijns-Amerika zou het meest kwetsbaar zijn voor het
omslaan van die gevoelens. Het economisch herstel in de regio zal volgens de
Cepal-baas voor een groot deel afhangen van het terugdringen van de extreme
kwetsbaarheid ten opzichte van externe processen op de financiële markten.