Ethiopische kinderen bedelen om naar school te kunnen
Sisay Abebe
10 september 2008
Als de schoolbel gaat, haasten Alemtsehay en haar drie jongste zusjes zich naar huis om hun schooluniform te verwisselen voor lompen. Ze bedelen in de buurt van Bole Road, een van de betere buurten in Addis Abeba.
Vergezeld van hun broertje van vijf struinen ze de buurt af om voorbijgangers om geld te vragen. Ze moeten ieder ongeveer tien birr (60 eurocent) bij elkaar bedelen op een dag. “Ik bedel het liefst in de buurt van Bole. Dat is ver van waar ik woon. Ik wil niet dat mijn klasgenoten me zien en me gaan pesten omdat ik arm ben”, zegt de 14-jarige Alemtsehay.
Alemtsehay is een van de vijf miljoen kinderen in Ethiopië die wees zijn of op een andere manier in een kwetsbare positie terecht zijn gekomen als gevolg van aids. Veel kinderen leven op straat. Soms verdienen ze hun geld in de prostitutie.
Het gezin van Alemtsehay werd arm nadat haar vader zeven jaar geleden overleden was aan aids. Haar moeder is ook besmet met hiv en niet in staat haar kinderen - en twee andere kinderen die in het gezin kwamen toen hun eigen moeder overleed - te onderhouden.
Verdovende middelen
Alemtsehay ervaart het bedelen als vernederend, maar ze heeft geen alternatief om geld te verdienen voor het gezin en de kosten van school te betalen. ’s Avonds worden de kinderen vaak lastiggevallen door mannen die seks willen, waardoor ze het risico lopen besmet te raken met hiv.
“Als je het ene probleem oplost, komt er gelijk een nieuw probleem voor in de plaats. Ik kan kiezen tussen verhongeren of ziek worden. Sommige van mijn vriendinnen zijn al zwanger geraakt”, zegt ze. Een van die vriendinnen is Berhane Tesfaye (16), die een baby van drie maanden oud heeft. Zij raakte zwanger van haar vriend. Hij leeft ook op straat en ze noemt hem haar beschermer, omdat hij ervoor zorgt dat andere mannen bij haar uit de buurt blijven.
Berhane en haar vriendin Haimanot Teklay, die ook zwanger is, leven met de dag. Ze gaan niet naar school, komen de dag door met het roken van marihuana en het kauwen van khat, een licht verslavend verdovend middel dat vooral in de Hoorn van Afrika gebruikt wordt.
Schoolverlaters
Alemtsehay en haar zusjes behoren tot de kinderen die het iets beter getroffen hebben. Hoewel ze moeten bedelen, kunnen ze nog school lopen. Volgens het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) gaat maar 34 procent van de Ethiopische kinderen naar school.
Ethiopië heeft zichzelf tot doel gesteld om in 2015 aan alle kinderen onderwijs te bieden, maar om dat te bereiken moet het onderwijsbeleid gekoppeld worden aan armoedebestrijdingstrategieën. Uit de internationale studie ‘Young Lives’, over armoede onder kinderen, blijkt dat een kwart van alle Ethiopische kinderen gemiddeld bijna zes uur per dag werkt. Kinderen die nog naar school gaan, hebben daardoor nauwelijks tijd voor huiswerk. Ze zijn nogal eens afwezig en uiteindelijk loopt het er vaak op uit dat ze van school gaan.
Landbouw
Ethiopië worstelt met een conflict tussen zijn landbouwbeleid en de onderwijsdoelstellingen. Hoewel de regering voor 2015 onderwijs voor iedereen wil, wordt tegelijkertijd aangestuurd op economische groei die bereikt moet worden door arbeidsintensieve modernisering van de landbouw.
Uit een rapport van de Wereldbank uit 1999 blijkt dat Ethiopiërs in dat jaar het idee hadden dat ze moeilijker konden rondkomen dan in 1989. Volgens plattelandsbewoners kwam dat door het regeringsbeleid waarin overschakeling naar een vrije markteconomie centraal stond. Kleine boeren werden zwaar getroffen door het stopzetten van subsidies op kunstmest, stijgende grondbelastingen en dalende prijzen voor hun producten.
De eerste fase van het Young Lives-onderzoek laat zien dat die veranderingen schadelijke gevolgen voor het welzijn van kinderen hebben gehad. Als gevolg van een verslechterde graanmarkt en het verlies aan overheidssteun, konden ouders zich niet langer veroorloven hun kinderen naar school te laten gaan.
Volgens het ‘State of the World’s Children Report 2008’ van de Verenigde Naties, overlijdt 12 procent van de Ethiopische kinderen voordat de leeftijd van vijf jaar is bereikt. De recente droogte heeft de situatie nog verergerd. Ongeveer 75.000 kinderen lijden aan ernstige ondervoeding en 4,6 miljoen mensen hebben te weinig te eten.
Volgens Bekele Tefera, beleidscoördinator van Save the Children in Ethiopië, verdienen kinderen speciale aandacht van de overheid, vooral in tijden van economische crisis en droogte. Momenteel is die aandacht echter minimaal. Ze pleit voor een overheidsorgaan op ministerieel niveau of een commissie die programma’s voor kinderen uitvoert.
Zelalem Adugna, aidsadviseur van Save the Children, zegt dat Ethiopië veel kan leren van landen als Kenia, Oeganda, Zimbabwe en Namibië. Die zouden op een succesvolle manier een op kinderen gericht beleid geïntroduceerd hebben.