EU-burger minder geïnteresseerd in humanitaire hulp

Overstromingen in Pakistan, aardverschuivingen in China… Het zijn maar twee van de vele recente rampen waarvoor momenteel hulp nodig is om de situatie te stabiliseren. Volgens een peiling van Eurobarometer, het onderzoeksbureau van de Europese Unie, vinden minder EU-burgers het belangrijk dat de EU hulp geeft aan zulke noodtoestanden buiten haar grenzen. Acht op de tien EU-burgers –79 procent– zijn er bezorgd over: een daling met negen procent tegenover de laatste peiling in 2006.
Bovendien beschouwt maar ongeveer een derde of 31 procent van de ondervraagde EU-burgers humanitaire hulp als cruciaal –tegenover ‘vrij belangrijk’. In 2006 vond een meerderheid –60 procent– van de EU-burgers de Europese hulp nog volledig gerechtvaardigd en 48 procent meende dat het erg belangrijk was.
Nochtans werd de enquête afgenomen in februari en maart van dit jaar, ongeveer een maand na de aardbeving in Haïti. Volgens de experten van Eurobarometer zou de financiële en economische crisis verantwoordelijk zijn voor de lagere interesse in humanitaire hulp. Het blijkt inderdaad uit de peiling dat mensen die moeite hebben om hun rekeningen te betalen minder belang hechten aan bijstand aan het verhelpen van noodtoestanden. Maar opmerkelijk genoeg betuigen ook zij in ruime mate –73 procent– hun steun aan humanitaire bijstand van de EU. Het verschil met mensen met gezonde financiën is niet zo groot: acht procent.

Stijgende bijdrages

Ondanks de verminderde interesse van de burgers is de humanitaire bijdrage van de Europese Unie er sterk op vooruit gegaan. De humanitaire hulporganisatie van de Europese Commissie (ECHO) spendeerde in 2009 ongeveer 930 miljoen euro aan verlichting van crisissituaties tegenover 671 miljoen euro in 2006.
Volgens het jaarverslag van 2009 zijn er drie redenen voor de groeiende hulp: ‘Het aantal vluchtelingen stijgt, door aanslepende conflicten, de klimaatverandering zorgt voor meer natuurrampen en de financiële crisis heeft de toestand van de armen in ontwikkelingslanden nog verslechterd.’ De steun van de Europese Commissie aan het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) is ook gestegen met dertig miljoen sinds 2006. De hulporganisaties van het Rode Kruis zijn volgens de peiling degene die het meest bekend zijn bij EU-burgers.

Groepsgevoel

De EU moet nog werken aan de communicatie naar haar burgers toe. Maar achttien procent noemt spontaan de EU als een institutie die bezig is met humanitaire hulp. Dat is wel een verdubbeling tegenover vier jaar geleden. Deze onbekendheid kan deels te wijten zijn aan het feit dat ECHO geen directe hulp biedt op het terrein maar enkel zorgt voor financiële steun aan gespecialiseerde partnerorganisaties, zoals die van het Rode Kruis en Unicef. Paradoxaal is dat de helft van alle ondervraagden meent dat ze goed geïnformeerd is over de EU als hulporganisatie.
Met het groepsgevoel zit het wel goed. Een ruime meerderheid –58 procent– van de EU-burgers heeft liever dat de EU als instelling helpt, dan dat de lidstaten apart handelen.