EU en Oost-Afrika hervatten handelsgesprekken
Wambi Michael
13 september 2011
De Europese Unie en de Oost-Afrikaanse Gemeenschap (EAC) hebben gisteren de onderhandelingen opnieuw opgestart rond de controversiële economische partnerschapsakkoorden tussen de beide handelsblokken. Na een luwte in de onderhandelingen sinds 2007 moeten nog enkele belangrijke hindernissen worden weggewerkt.
De EU probeert economische partnerschapsakkoorden (EPA’s) af te sluiten met voormalige kolonies in Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan om de wederzijdse handel te stimuleren. De akkoorden met de EAC bepalen dat Burundi, Kenia, Rwanda, Tanzania en Oeganda tegen 2033 hun markt openstellen voor meer dan 80 procent van de Europese goederen, terwijl de EU hetzelfde doet voor producten uit die landen. Maar sinds 2007 gaat het niet goed met de gesprekken tussen de unie en de EAC.
MFN-clausule
Onderhandelaars van beide partijen ontmoeten elkaar nu in Zanzibar om het verdere verloop van de gesprekken uit te stippelen. De EAC en de EU hopen vooral de laatste struikelblokken op te ruimen, zoals het probleem van de exportbelastingen, de clausule van “most favoured nation” (MFN), regels omtrent oorsprong en landbouw.
De MFN-clausule bepaalt dat de EU dezelfde voordelen moet krijgen als andere handelspartners waar de EAC in de toekomst handelsakkoorden mee afsluit. Volgens de onderhandelaars van de EAC en niet-gouvernementele organisaties brengt die clausule de handel tussen landen in het Zuiden in het gedrang.
Volgens de Rwandese vertegenwoordiger James Ndahiro moet de clausule verdwijnen of op zijn minst beperkt worden tot onderhandelingen met geïndustrialiseerde landen. Ook Sam Kasirye van het Oost-Afrikaanse Instituut voor Handel, Informatie en Onderhandelingen is van mening dat de clausule enkel van nut is om de EU te beschermen tegen de concurrentie. “De EU haalt het grootste voordeel uit die clausule, omdat het zichzelf wil beschermen tegen opkomende economieën als India en China”, zegt hij.
De EAC en EU tekenden in 2007 een voorlopig akkoord, beter bekend als Framework EPA of FEPA, om de export van Kenia niet in het gevaar te brengen. Maar een aantal van de bepalingen in het FEPA stroken niet met de bepalingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), zeggen politici en deskundigen, met name wat betreft de vrijheden die de Minst Ontwikkelde Landen genieten.
Subsidies
Een van de andere onopgeloste zaken zijn de landbouwsubsidies die de Europese Unie aan de eigen boeren toekent. De EAC vreest dat de Afrikaanse markten overspoeld zouden worden door sterk gesubsidieerde landbouwproducten uit de EU, en dat de eigen boeren daar de dupe van worden.
“Als het akkoord niet goed wordt onderhandeld en geïmplementeerd, dreigt Oost-Afrika de dupe te worden”, zegt Kasirye. “De ontluikende industrieën in de regio zouden instorten als goedkope goederen uit Europa onze markten overspelen.”
Benjamin Mkapa, voormalig president van Tanzania, waarschuwde dat de EPA’s in hun huidige vorm de toekomstige ontwikkeling van de EAC ondermijnen en de regionale handel en integratie in gevaar brengen. De EU, zegt hij, beeldt zich verkeerdelijk in dat het de belangrijkste partner van de EAC is. “De meest recente statistieken tonen een trend, die al een tijdje bezig is, dat de export naar de EU procentueel aan het dalen is. Tegelijk stijgt de export naar de rest van Afrika. Vanaf 2008 werd meer uitgevoerd naar Afrika dan naar de EU”, zegt hij.