EU speelt het hard in EPA-onderhandelingen
David Cronin
25 oktober 2007
De Europese Unie lijkt behoorlijk onvermurwbaar in de onderhandelingen over de nieuwe handelsakkoorden die ze met arme landen in Afrika, de Cariben en de regio van de Stille Oceaan (ACP) wil sluiten. Critici zeggen dat de EU helemaal geen oog heeft voor de belangen van zijn partners.
Peter Mandelson, EU-commissaris voor Handel, heeft de Afrikaanse eis afgewezen om een overgangsperiode van 25 jaar in te stellen voor de importtarieven die volgens de nieuwe overeenkomsten moeten verdwijnen. Eerder had hij zich wel bereid verklaard om de ACP-landen veel tijd te geven om zich aan te passen aan het verdwijnen van de tolmuren. Mandelson wil dat de ACP-landen hun landbouw en industrie niet langer dan 12 jaar beschermen tegen Europese import. Langer zou in strijd zijn met de regels van de Wereldhandelsorganisatie.
Mandelson hoopt de nieuwe akkoorden op 31 december rond te hebben, wanneer de huidige handelsafspraken tussen de EU en de ACP-landen aflopen. Hij heeft nu wel toegegeven dat een breed pakket – van diensten tot intellectueel eigendom – niet voor alle landen haalbaar is en dat de zogenaamde Economische Parterschapsakkoorden (EPA’s) zich in eerste instantie kunnen beperken tot handel in goederen.
Volgens veel ngo’s zijn de akkoorden ook in afgeslankte vorm slecht voor de economie en de werkgelegenheid in de ACP-landen. “De bescherming van kippenboeren in Kameroen zal verdwijnen, zegt Francisco Marí van de protestantse ontwikkelingsorganisatie EED in Duitsland. De boeren in Kameroen hebben juist kunnen investeren in hun handel doordat hun regering de import heeft beperkt.
De African Industrial Association haalt cijfers van de VN aan die laten zien dat de regeringen van Gambia, Senegal en Ghana een vijfde van hun inkomsten zullen verliezen door het verlagen van de importtarieven. “Mandelson laat arme landen kiezen tussen een snelle liberalisering van hun binnenlandse markt – met alle economische risico’s van dien - of hoge tarieven voor export naar de EU - die de exportsectoren in gevaar zouden brengen”, zegt directeur Pierre Magne. “Dat is onrechtvaardig”.
Alain Hutchison, een Belgische europarlementariër, zegt dat de akkoorden de Afrikaanse landen “nog slechter af zullen maken dan ze nu al zijn”.
Uit nieuw onderzoek van het project EU Coherence, een groep die in de gaten houdt of Europees beleid in lijn is met de Europese doelstellingen tegen armoede, blijkt dat voor ACP-landen “de inzet veel hoger is” dan voor de EU. Voor de arme landen gaat het om 40 procent van de handel, voor de EU om minder dan 3 procent.
En terwijl de EU haar boeren flink ondersteunt, worden Afrikaanse landen door de Wereldbank en andere donoren onder druk gezet om dat niet te doen. Een gelijk speelveld is er dus niet, zegt het onderzoek.
Coherentie betekent voor de Europese Commissie iets heel anders, denkt Else Boonstra, woordvoerder van EU Coherence. “Zij zeggen dat handel niet alleen coherent moet zijn met ontwikkelingsbeleid, maar ook dat ontwikkeling coherent moet zijn met handelsbeleid. Ik vind dat persoonlijk erg gevaarlijk.”
Volgende week ontmoeten Europese en Afrikaanse ministers elkaar in de Ghanese hoofdstad Accra om over hun relaties te praten en om de EU-Afrikatop in december in Lissabon voor te bereiden. Eén van de prioriteiten daarvan is hulp aan Afrika “om meer producten te kunnen maken met een hogere toegevoegde waarde en daardoor minder afhankelijk te worden van grondstoffen en onbewerkte producten”. Volgens critici gaan de nieuwe akkoorden over vrijhandel recht in tegen deze doelstelling.