EU-toetreding helpt Oost-Europese vrouwen niet vooruit

Nieuws

EU-toetreding helpt Oost-Europese vrouwen niet vooruit

Stefania Bianchi

05 mei 2005

Vrouwen in Bulgarije, Estland en Slovakije verdienen een kwart minder dan mannen. Daarmee scoren deze en andere nieuwe EU-lidstaten bijna even slecht als twee jaar vóór hun toetreding tot de Europese Unie. Volgens een studie van het Amerikaanse Open Society Institute zijn vrouwen in de tien nieuwe lidstaten een jaar na de toetreding ook nog steeds choquerend slecht vertegenwoordigd in beleidsorganen.

Het ontbreekt de tien nieuwe EU-lidstaten Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovakije, Slovenië en Tsjechië aan politieke wil om nationale en Europese genderrichtlijnen te laten naleven. Wetswijzigingen laten zich nog niet voelen in het dagelijks leven, zegt het rapport van het Open Society Institute. De Amerikaanse stichting voor democratie, mensenrechten en socio-economische hervormingen die geleid wordt door filantroop George Soros, stelde de studie woensdag voor in het Europees Parlement.

Het verschil in de loonzakjes van mannen en vrouwen neemt toe in de hele regio. Vrouwen zijn dramatisch ondervertegenwoordigd in de regeringen. Slechts negen procent van de Hongaarse parlementariërs zijn vrouw. Litouwen telt twee vrouwelijke ministers, Polen één en Slovakije geen enkele. In Litouwen, Estland en Tsjechië is slechts één op honderd werknemers met ouderschapsverlof een man.

Het rapport presenteert de nieuwkomers een reeks aanbevelingen. Om te beginnen is het hoog tijd dat ze alle EU-richtlijnen over gender in de praktijk omzetten. Daarnaast moeten ze statistische gegevens over verschillen tussen man en vrouw verzamelen en onafhankelijke organen oprichten die de (on)gelijkheid tussen man en vrouw opvolgen. Bulgarije, Hongarije en Polen hebben nog steeds geen overheidsstrategie voor seksegelijkheid en moeten daar dringend werk van maken.

Ook de Europese Unie zelf kan maatregelen nemen, vindt het Open Society Institute. Zij kan op haar beurt de implementatie van haar richtlijnen opvolgen en zelf systematisch gegevens verzamelen, bijvoorbeeld over geweld tegen vrouwen in de nieuwe lidstaten.

Deze bevindingen tonen dat we onze inspanningen voor wettelijk bindende EU-instrumenten voor gendergelijkheid dringend moeten opdrijven, reageert Zita Gurmai, een Hongaars lid van het Europees Parlement en de vice-voorzitter van het parlementair comité voor vrouwenrechten en mainstreaming. (ADR/PD)