Europa steeds meer afhankelijk van riskante olie

Nieuws

Europa steeds meer afhankelijk van riskante olie

Europa steeds meer afhankelijk van riskante olie
Europa steeds meer afhankelijk van riskante olie

IPS

13 juli 2016

De EU is in de voorbije vijftien jaar steeds meer afhankelijk geworden van ingevoerde olie uit 'risicolanden'. Zo zijn Russische bedrijven goed voor meer dan een derde van de ingevoerde ruwe olie.

De cijfers zijn afkomstig uit een studie door Cambridge Econometrics in opdracht van de ngo Transport & Environment (T&E). Europa gaf vorig jaar maar liefst 215 miljard euro uit aan de invoer van ruwe olie en diesel. Maar bij de tien grootste leveranciers zijn er slechts twee Europese bedrijven.

Uit de analyse blijkt dat niet-Europese bedrijven goed zijn voor zo’n 80 procent van de Europese olie-import, en steeds vaker gaat het om geopolitiek riskante landen, met name Rusland. De Russische bedrijven Rosneft en Lukoil zijn samen zelfs goed voor meer dan een derde van de import. Het Noorse Statoil en Saoedi-Arabische Aramco volgen met samen 20 procent.

Dorst

Twee derde van de olie is uiteindelijk bestemd voor de transportsector. ‘Europa’s groeiende gebruik van olie vult de zakken van grote oliebedrijven in instabiele landen zoals Rusland en Libië’, zegt Laura Buffet van T&E. ‘De dorst van het transport naar geïmporteerde olie en diesel kost elke EU-burger zo’n 300 euro per jaar – geld dat wegvloeit uit de Europese economie.’

Het is daarom van groot belang om in te zetten op meer klimaatvriendelijke vormen van transport om de afhankelijkheid van olie te verminderen, zegt Buffet. Uit een eerdere studie door Cambridge Econometrics bleek al dat een verschuiving naar elektrische voertuigen het bruto binnenlands product in de EU met 1 procent kan doen groeien, de uitstoot met 83 procent kan verminderen en 2 miljoen extra banen kan opleveren tegen 2050.

De nieuwe Europese Strategie voor Lage-emissie Mobiliteit kan een belangrijke aanzet vormen om de afhankelijkheid van de transportsector te verminderen, zegt de organisatie.