Europeanen en immigratie, een heikel punt

Nieuws

Europeanen en immigratie, een heikel punt

Liesbeth Van den Bossche

26 augustus 2011

Een meerderheid van de Europeanen is van mening dat de immigratie de laatste jaren sterk is toegenomen. Immigratie heeft volgens hen ook een negatieve impact op hun welvaart. Dat blijkt uit een internationale Ipsos-peiling, afgenomen in 23 landen. In werkelijkheid is de instroom van migranten met 6 procent afgenomen.

Europeanen weinig positief

Volgens de peiling staan de Belgen negatief tegenover immigranten: 72 procent vindt immigratie ongunstig voor het land. Ook heel wat andere Europeanen, vooral Spanjaarden, Italianen en Britten, delen deze mening, dit in tegenstelling tot landen buiten Europa.

Meer dan 65 procent van de Europeanen, met uitzondering van Polen, vindt dat er in hun land te veel migranten verblijven. Ze menen dat immigratie druk zet op de werkgelegenheid en sociale voorzieningen. Een teken aan de wand dat het beleid tegenover racisme en discriminatie er niet in geslaagd is de vooroordelen tegenover immigranten weg te werken.

Mogelijke verklaringen

De publieke opinie over immigratie is complexer dan de Ipsos-peiling laat uitschijnen. De negatieve houding tegenover immigranten kunnen we deels wijten aan de economische moeilijkheden. Vooral in Zuid-Europa, maar ook in het Verenigd Koninkrijk is de weerslag van de crisis voelbaar. De peiling toont aan dat de helft van de Spanjaarden denkt dat immigranten hun werk zelfs afnemen.

Ook kan angst voor ingrijpende maatschappelijke veranderingen eveneens deze negatieve gevoelens voeden. Zo komt tweederde van de Belgische bevolkingsgroei van 2010 voort uit migranten, wat sommige Belgen angst inboezemt. Deze percepties worden versterkt door rechtse partijen in Europa.

Immigratie als troef

De immigratie naar de EU is de laatste jaren nochtans met 6 procent afgenomen. Dat blijkt uit recente cijfers van de OESO en van Eurostat. Dit ten spijt blijven de negatieve perceptie en het huidige beleid aanhouden, waarbij ze elkaar in de hand werken. Maatregelen zoals de weigering van Roemeense gastarbeiders in Spanje versterken de negatieve gevoelens. Stemmen gaan op dat dit in strijd is met de beginselen van de Europese Unie.

Duitsland daarentegen moest op 1 mei 2011 uiteindelijk wel de deuren openen voor arbeiders uit acht Centraal-Europese staten die in 2004 lid werden van de EU. De andere EU-lidstaten hadden al eerder tijdens de zevenjarige overgangsperiode hun grenzen geopend voor gastarbeiders uit de acht landen. Veel economen (en ook EU-Commissaris voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie László Andor) voorspellen dat het de Duitse economie ten goede zal komen. Deze arbeiders vullen immers leemtes in en een massale instroom wordt niet verwacht.