Europese vrijhandelsplannen met Afrika miskennen mensenrechten

Nieuws

Europese vrijhandelsplannen met Afrika miskennen mensenrechten

David Cronin

07 oktober 2007

De Economische Partnerschapsakkoorden die de Europese Unie er eind dit jaar wil doorboksen met 79 voormalige kolonies, gaan onder meer in tegen het recht van landen om zich economisch te ontwikkelen, het recht op drinkbaar water en het recht om gespaard te blijven van honger. Dat zegt de Internationale Federatie voor de Mensenrechten (FIDH).

De handelsakkoorden waarover de 79 landen in Afrika, de Cariben en de regio van de Stille Zuidzee (ACS) nu met de Europese Unie onderhandelen, zullen binnen afzienbare tijd de meeste importheffingen doen verdwijnen die deze landen nu nog innen van Europese exporteurs.
Dat zal die arme landen een belangrijke inkomstenbron ontnemen, zegt de FIDH in een nieuwe studie. Ze zullen minder kunnen investeren in gezondheidszorg en onderwijs en dat zal een negatief gevolg hebben voor hun ontwikkeling. Daarmee gaat de EU in tegen het recht op ontwikkeling dat elk Afrikaanse land geniet volgens het Afrikaans Handvest over de Mensen- en Volkenrechten uit 1981.
De Europese Commissie dringt ook aan op de liberalisering van de dienstensector. De FIDH maakt zich zorgen dat dit de toegang tot drinkbaar water zal verminderen. De privatisering van de drinkwaterdistributie heeft in verscheidene ontwikkelingslanden de prijs van water immers de hoogte ingejaagd. Weer dreigt de EU daarmee internationale rechtsregels te overtreden. Het internationale Convenant over Economische, Sociale en Culturele Rechten waarborgt iedereen immers de toegang tot zuiver drinkwater.
En dan is er het recht om geen honger te moeten lijden. Tegenstanders van de Economische Partnerschapsakkoorden zeggen dat kleine boeren het niet meer zullen kunnen opnemen tegen de Europese voedselimport als de invoerheffingen wegvallen. Daardoor dreigen ze niet langer in hun levensonderhoud te kunnen voorzien en hun gezinnen te voeden. Dat gaat volgens de FIDH in tegen een recht dat alle wereldburgers ontlenen aan de Universele Verklaring van de Mensenrechten uit 1948.
Het klinkt allemaal theoretisch, maar dat is het niet. De internationale actiegroep FIAN voerde onlangs een studie uit over de gevolgen van de invoer van tomaten in Ghana. De invoer van gepureerde tomaten steeg er van 3.000 ton in 1998 tot bijna 25.000 ton in 2003. De tomatenproducenten in de regio van Koluedor kregen het daardoor steeds moeilijker om de hoeveelheden verse tomaten aan de man te brengen die ze vroeger verkochten, tegen een prijs waarvan ze kunnen leven. Ghana hanteert nu nog een heffing van 20 procent op de invoer van gepureerde tomaten, maar die heffing zal waarschijnlijk moeten verminderen als het nieuwe handelsverdrag met de EU wordt goedgekeurd.
Volgens de Europese handelscommissaris Peter Mandelson hebben de critici ongelijk. “De Partnerschapsakkoorden betekenen niet dat er meteen of in de nabije toekomst vrijhandel komt tussen de EU en de ACS-landen”, schreef hij onlangs in een brief aan campagnevoerders. “En we zullen ervoor zorgen dat de EU geen exportsubsidies uitkeert voor goederen waarvoor de ACS-landen de invoertarieven schrappen. De boeren van die landen moeten dus niet concurreren met gesubsidieerde producten.”
Maar de tegenstanders zeggen dat daarmee niet alle scheeftrekkingen worden weggenomen. De Europese boeren profiteren ook nog van andere steunmaatregelen die hen in staat stellen goedkoper te produceren. De EU zou er ook voor zorgen dat de ACS-landen maar in beperkte mate vrijwaringsmaatregelen kunnen treffen als een bepaalde sector in moeilijkheden komt door toegenomen import.