Ex-president ontsnapt aan arrestatie

Nieuws

Ex-president ontsnapt aan arrestatie

Felipe Jaime

25 juli 2004

De Mexicaanse ex-president Luis Echeverría is voorlopig veilig voor het zwaard van Damocles dat hem sinds enkele dagen
boven het hoofd hangt. Een rechter wees gisteren (zaterdag) een verzoek tot het afleveren van een arrestatiebevel af. Echeverría wordt verantwoordelijk gehouden voor de dood en verdwijning van politieke tegenstanders tijdens de Mexicaanse 'vuile oorlog' van de jaren '70.

Voorlopig blijft het voormalige staatshoofd uit de klauwen van het Mexicaanse gerecht. Speciale aanklager Ignacio Carrillo, bevoegd voor het onderzoek naar
sociale en politieke vervolging in het verleden, vroeg enkele dagen geleden aan de bevoegde rechter om een arrestatiebevel uit te vaardigen. Die besliste evenwel dat daartoe geen gronden zijn. Een motivatie voor zijn beslissing gaf hij niet. Aanklager Carillo kondigde aan binnen de drie dagen in beroep te gaan om Echeverría alsnog in voorlopige hechtenis te krijgen.

Aanklager Carillo’s onderzoek spitst zich toe op 1968 en 1971, toen studentenbetogingen uitliepen op een bloedbad. In 1968 beval Echeverría, toen minister van Binnenlandse Zaken, om protesterende studenten op het Tlatelolco-plein in de Mexicaanse hoofdstad tot zwijgen te brengen. Een paramilitaire groep - het ‘Olympische Bataljon’ - en het leger omsingelden het plein en openden het vuur. Overlevenden en mensenrechtenorganisaties schatten dat er 300 dodelijke slachtoffers vielen.

Ook in een ander bloedbad was een groep paramilitairen betrokken. ‘Los Halcones’, de haviken, openden op 10 juni in 1971 het vuur op een studentenbetoging in Mexico-stad. Die dag vielen er volgens de autoriteiten
30 doden. Andere, officieuze bronnen vermenigvuldigen dat cijfer met drie.

De Haviken werden opgericht door de regerende Partij van de Geïnstitutionaliseerde Revolutie (PRI). Het overheidsgeweld van de jaren ‘70 was een reactie op de radicale anti-PRI-stemming bij een groot deel van de bevolking. Er waren protestbetogingen, sommigen namen de wapens op, verschillenden werden gedood. Pas in 2000, na 70 jaar lang aan de macht te
zijn geweest, moest de PRI baan ruimen voor huidig president Vicente Fox. Die begon met een onderzoek naar de misdaden die in de vuile oorlog van de jaren
‘70 door de PRI werden begaan. Hij creëerde het ambt van de ‘speciale aanklager’, die Echeverría nu op de hielen zit.

Vier jaar geleden moest Echeverría al eens getuigen voor een speciale commissie. Begin juli van deze maand verscheen hij voor de openbare aanklager. Tijdens een
zes uur durende ondervraging pleitte Echeverría onschuldig voor genocide en moorden en ontkende hij betrokkenheid bij de verdwijningen. Ook vandaag houden Echeverría’s advocaten staande dat er in Mexico geen ‘genocide’ plaatsvond. Voor de oprichting van de paramilitaire groepen - en hun misdaden - wijzen de advocaten naar president Gustavo Díaz Ordaz, die Echeverría als president voorafging.

Rosario Ibarra, hoofd van het Eureka-comité voor (politieke) gevangenen, reageert teleurgesteld. Dit (het verzoek tot arrestatie) was iets waar we al jaren om vroegen. Maar er ligt een grote afstand tussen wens en daad. We hebben geen hoop. Ibarra is ook de moeder van een van de vermisten. Ondanks het officiële bericht dat haar zoon in een vuurgevecht me de politie was omgekomen, werd Jesús Ibarra op latere tijdstippen gesignaleerd in clandestiene gevangenissen. Deze publiciteitsstunts zijn weinig overtuigend. We worden
al dertig jaar lang bestookt met misleidende berichten, aldus moeder Ibarra. Ibarra wijst er ook op dat vele veiligheidstroepen en officieren die in de
loop der tijd wel werden gearresteerd en veroordeeld, inmiddels weer op vrije voeten zijn. (GD/PD)