Dit najaar vinden twee belangrijke VN-conferenties plaats, waarbij Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege de Europese delegatie zal voorzitten, gezien het Belgische EU-Voorzitterschap. Van 18 tot 29 oktober vindt de Conferentie over Biodiversiteit in het Japanse Nagoya plaats. MO* vroeg aan de minister wat er op het spel staat in Nagoya.
Europa heeft voor biodiversiteit in maart opnieuw een ambitieuze strategie 2020 aangenomen, waar men in Nagoya de rest van de wereld voor wil warm maken. Maar als de vorige campagne Countdown 2010 niet gelukt is, waarom zou de 2020 strategie dan wel lukken?
Er zijn meerdere redenen waarom men de doelstelling niet haalde. Er is nooit een goede analyse en monitoring gemaakt van de toestand van de biodiversiteit. We beschikten ook niet over een nulmeting. Het wetenschappelijk onderzoek is een essentieel element dat ontbrak. We hebben nu de TEEB studie (The Economics of Ecosystems and Biodiversity) die de kracht en de waarde van de biodiversiteit en de ecosysteemdiensten in kaart brengt. Het vertaalt het belang van de biodiversiteit in meetbare termen, waardoor we het thema kunnen inbrengen in de discussie. Ook op het niveau van de communicatie rond biodiversiteit en het breed opentrekken van het thema, is het fout gelopen.
In het dossier van klimaat is dat wel gelukt, met voortrekkers als Al Gore. Mensen hebben nu een beter besef waarover het gaat. Dat is heel belangrijk, omdat we allemaal inspanningen kunnen doen. Alle druppels op een hete plaat helpen. Zoals jouw tuin aantrekkelijk maken voor bepaalde soorten. Dat zijn ingrepen die leuk zijn om doen en veel kunnen betekenen. Al die elementen moeten opgenomen worden in het nieuwe plan, als voorwaarde om de doelstellingen te halen. Het is voor mij zowel op Vlaams als op Europees niveau als wereldwijd een grote uitdaging om die tastbaarheid van biodiversiteit nog meer vorm te geven.
Europa werkt aan de hervorming van haar landbouw- en visserijbeleid. Europees commissaris voor milieu Potocnik noemt het “een grote opportuniteit” om dan nu ook meteen de zorg voor biodiversiteit hierin te integreren. Geen makkelijke klus lijkt me.
Ik zou het probleem niet toespitsen op de landbouw. Een ander element waarom we Countdown niet gehaald hebben, is omdat we de zorg om de biodiversiteit niet hebben doorgetrokken naar de andere domeinen zoals o.m. de industrie en de landbouw. Je kan dat vergelijken met werken aan kansarmoede: dat is ook geen kwestie van sociaal welzijn alleen. Het is ook een zorg van cultuur, van onderwijs en andere sectoren. Met biodiversiteit is dat ook zo. Elk beleidsniveau en elk domein zou biodiversiteit moeten meenemen. In sommige gevallen kan dat zelfs een meerwaarde betekenen, ook voor de landbouw. In andere gevallen kunnen wij, Europees en Vlaams, ook stimulansen geven. Wij sluiten bijvoorbeeld beheersovereenkomsten af met landbouwers, die aan de rand van hun akkers ruimte creëren waardoor akkervogels worden aangetrokken. En dat werkt. We zien dat na een jaar of twee de geelgors bijvoorbeeld zich terug laat zien. We moeten de waarde van biodiversiteit van in het begin in het politieke proces inbrengen. We hebben ook geen keuze, want anders zullen we door de aantasting van de ecosysteemdiensten op de lange en op de minder lange termijn voor gigantische problemen staan.
Een tweede punt op de Nagoya-agenda is dat ontwikkelingslanden willen delen in de opbrengst van de biodiversiteit. De discussie zit al zeven jaar vast. Waar zit de knoop?
Het knelpunt heeft te maken met geld maar ook met wetenschappelijke discussies, onder meer over patenten en over gezondheid. Ik denk dat we nu, na zeven jaar discussie, in Nagoya moeten kunnen landen. Op de biodiversiteitsconferentie in Gent heb ik met de verschillende ministers hierover gesproken en het was de eerste keer dat de gemeenschappelijke visietekst niet negatief is onthaald en niet werd weggewuifd door de critici.
Is de verhouding met de ontwikkelingslanden eerder gespannen, zoals in de klimaatonderhandelingen?
Er zal altijd wel een zekere spanning zijn omdat er een verschillend uitgangspunt is voor de twee blokken. Maar bij biodiversiteit zit de discussie minder gebetonneerd en kunnen we wel meer openheid creëren. De ontwikkelingslanden willen ondersteuning. Zij willen van ons weten hoe en waarin wij hen kunnen helpen. Dat heeft te maken met geld maar ook met kennisopbouw. Hoe kan je de bossen en natuurlijke rijkdommen duurzaam beheren? Het is echter niet realistisch om nu, vlak voor Nagoya, te beloven om zoveel miljard op tafel leggen voor de biodiversiteit. We zitten in een financiële situatie waarin dit niet evident is. Wel zouden we de ontwikkelingslanden in Nagoya een perspectief moeten geven, een traject dat ondersteuning, op financieel vlak en met knowhow, in het vooruitzicht stelt. Als we daarin slagen, denk ik dat we wel een stap vooruit kunnen zetten.
De ontwikkelingslanden zitten op een immense schat aan ecosysteemdiensten die ook wíj nodig hebben.
De ontwikkelingslanden zitten op een immense schat aan ecosysteemdiensten die ook wíj nodig hebben.Dat is hun kracht! We moeten hen nog meer overtuigen daar zorgzaam mee om te springen. Zij zullen er sowieso beter van worden, los van de ondersteuning!
Op basis van het TEEB rapport kunnen de ontwikkelingslanden ook aan de industrielanden de volle prijs aanrekenen.
Dat klopt. Ik ga in alle geval aan die ontwikkelingslanden het belang van dat rapport onderstrepen. En duidelijk maken dat in heel het debat over biodiversiteit, zij de sterke partners zijn tegenover de industrielanden. In dat TEEB rapport zie ik een sleutel om tot een consensus te komen en de ontwikkelingslanden mee te krijgen.
Binnenkort maakt de EU een nieuwe budgetplanning. Gaat u extra geld vragen voor biodiversiteit en klimaat?
Op de korte termijn is dat niet realistisch. Europa en de rest van de wereld zijn momenteel een financiële crisis aan het verteren. Maar op de lange termijn gaat dit noodzakelijk zijn en gaat ons dit ook economisch voordeel opleveren. Als we dat niet doen, zullen we dat duur betalen. Intussen is er ook geld van landbouw, klimaat en ontwikkeling, fondsen die we meer gericht kunnen inzetten om een grotere impact te realiseren. Als wij klimaatgeld geven of geld voor ontwikkelingssamenwerking, moeten we tegelijk nadenken hoe dat ook de biodiversiteit ten goede kan komen. Ik wil daarmee niet zeggen dat er geen nieuw geld moet komen en dat we het alleen moeten halen van het verschuiven van bestaande middelen!
U zegt “we moeten nieuwe financiering in het vooruitzicht stellen”. Tegen wanneer bijvoorbeeld?
Die roadmap moeten we in Nagoya concretiseren. 2011 zal ook nog een moeilijk jaar worden. Het zal voor daarna zijn. Er is ook nog meer studie en onderzoek nodig om te zien hoe we dat geld gaan inzetten. Maar het engagement moet in Nagoya wel principieel gegeven worden.
Biobrandstoffen is een heikel punt waarin Noord en Zuid en biodiversiteit elkaar raken. De negatieve rapporten stapelen zich op. Moeten we op dit spoor verder?
Op een bepaald moment is de keuze gemaakt voor biobrandstoffen. Vanuit het oogpunt van de biodiversiteit zien we nu dat die monoculturen toch niet de weg zijn die we moeten inslaan. Het eenzijdig exploiteren van gronden met altijd diezelfde producten voor onze biobrandstoffen, gaat een catastrofe zijn voor die landen en ook voor ons. Die discussie is nog niet rond. Het is ook een discussie waar veel geld mee gemoeid is, ook in de landen die daarop ingezet hebben. Als wij ons beleid nu terugschroeven, kan dat voor hen nefast zijn. Ik denk dat we een gulden middenweg moeten zoeken. Het beleid bijsturen, maar tegelijk erover waken dat landen die daar vandaag al grootschalig op ingezet hebben, niet het slachtoffer worden. En uiteraard nadenken over alternatieven.
Nagoya valt vlak voor Cancún. Een mislukking van de eerste zal afstralen op de tweede. Wanneer zal Nagoya voor u een succes zijn?
Zowel Nagoya als Cancún hebben heel veel te maken met het failliet en de geloofwaardigheid van de politieke processen op wereldvlak. Als die twee conferenties een mislukking worden, zal de publieke opinie zeggen: “ze kunnen het niet”. Voor mij is het essentieel dat de conferentie in Nagoya slaagt. En wat is slagen? Ik ga voor een globaal akkoord, een drie op drie, maar ik zal ook tevreden zijn als er deelakkoorden zijn die door iedereen kunnen ondertekend worden, zodat er vooruitgang geboekt kan worden en een perspectief uitgezet wordt. Nadien moeten we werken aan de vertaling en de verdere uitwerking.
Lees ook het interview met minister Schauvliege over de Klimaatconferentie in Cancun.