"Farmabedrijven moeten meer aan milieu denken"
Joren Gettemans
30 augustus 2011
Farmaceutische bedrijven houden nog te weinig rekening met de reststoffen die via hun producten in het water terechtkomen. Dat zegt ratingagentschap Oekom Research, dat 76 geneesmiddelenproducenten onderzocht op hun ecologische en sociale prestaties.
Oekom onderwierp elk van de bedrijven aan een aantal tests en gaf ze een totaalscore op het vlak van milieubewustzijn tussen D- en A+. Opvallend is dat de bedrijven het allemaal niet zo best doen: de gemiddelde score van de onderzochte bedrijven is D+, en het grootste deel van de sector haalt geen voldoende. De beste score komt op naam van het Britse GlaxoSmithKline (GSK), het Deense Novozymes en het Franse Sanofi haalden de tweede en derde plaats. De drie koplopers halen de score B-.
“De hele sector is gebaseerd op innovatie en vooruitgang”, zegt Marlen Rürup van Oekom, “maar er wordt maar weinig vooruitgang geboekt op het vlak van duurzaamheid, een betere voorziening van geneesmiddelen wereldwijd of de transparantie van het onderzoek en een verantwoorde houding ten opzichte van het milieu. De bedrijven zijn eerder reactief dan proactief op dat vlak.”
De leidende bedrijven zoals GSK en Novartis geven blijk van meer verantwoordelijkheid door meer aandacht te geven aan “vergeten” ziekten zoals malaria en tuberculose, zegt Oekom. Veel firma’s maken geneesmiddelen ook goedkoper of werken samen met producenten van generische varianten in ontwikkelingslanden.
Patenten
Maar er zijn ook nog veel domeinen waar ze zich meer verantwoord kunnen gedragen. Zo houden de producenten nog te lang vast aan hun patenten en houden zo de prijzen hoog voor patiënten in ontwikkelingslanden. In industrielanden blijken de advertentiecampagnes en verkoopsmethoden dan weer controversieel, zegt Oekom, omdat soms medische successen worden aangeprezen die niet afdoend getest zijn of omdat neveneffecten worden geminimaliseerd.
Ontransparante lobbytechnieken halen de duurzaamheidscore van de sector verder naar beneden. “Geen enkel bedrijf legt zichzelf vrijwillig een wereldwijde marketingstandaard op”, besluit Oekom.
Ook de medische proeven in ontwikkelingslanden blijven een bron van controverse. “Testpersonen zijn niet noodzakelijk goed geïnformeerd en de studies worden vaak uitgevoerd bij kwetsbare groepen zoals kinderen, analfabeten of mensen die het financieel moeilijk hebben en denken dat ze zo toegang zullen krijgen tot gezondheidszorg”, zegt Oekom. “Hoewel de bedrijven die we onderzochten zichzelf hoge ethische standaarden hebben opgelegd, hebben ze niet duidelijk gemaakt hoe ze die standaarden in de praktijk willen implementeren.”
Water
Veel farmabedrijven streven er wel naar om hun waterverbruik te verminderen. AstraZeneca en GSK zijn voorbeelden van bedrijven die volgens Oekom ambitieuze doelstellingen op dat vlak hebben aangenomen.
“Toch blijft het aloude probleem van de residuen, die nu ook in drinkwater gevonden worden, verwaarloosd”, zegt Oekom. “Hoewel sommige bedrijven hun onderzoeksteams trainen of ze middelen geven om de impact op het milieu te voorspellen, zijn er nog maar weinig tekenen van succes. De bedrijven richten zich dan ook vooral op het afvalwater van hun eigen fabrieken. Een aantal fabrikanten rapporteert nu het gebruik van speciale technologieën om actieve ingrediënten te vernietigen in het afvalwater. Die maatregelen beperken zich echter enkel tot de eigen fabrieken en zijn niet van toepassing op de leveranciers van actieve ingrediënten.”