Fidels strijd tegen corruptie hakt in eigen rangen

Nieuws

Fidels strijd tegen corruptie hakt in eigen rangen

Dalia Acosta

22 juni 2006

Een sleutelfiguur van het Centraal Comité van de Cubaanse Communistische Partij is veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf voor machtsmisbruik. Dat meldt het Politbureau. Daarmee treft de 'oorlog tegen corruptie' die Fidel Castro eind vorig jaar afkondigde de hoogste eigen rangen.

De veroordeling van Juan Carlos Robinson, 49, verscheen eerder deze week in de officiële kracht de Granma. “Het werd bewezen dat Robinson Agramonte […] zijn hoge verantwoordelijkheden en de integriteit vereist voor een revolutionair kaderlid vergat en zijn invloed gebruikte om voordelen te krijgen”, zegt de Granma.

Op 28 april had de Granma al gemeld dat Robinson uit de Partij was gezet. De PCC is Cuba’s enige politieke partij. Volgens het officiële rapport had de man meerdere waarschuwingen gekregen, maar in plaats van die ter harte te nemen, werden “zijn arrogantie, machtmisbruik, indiscreties en kwakkelende ethische principes” nog flangranter.

Waarnemers zeggen dat de Cubaanse overheid van Robinson een voorbeeld maakt om verschillende bedreigingen die het socialistische systeem kunnen verzwakken, waaronder bedreigingen “van binnenuit”.

Op 17 november vorig jaar waarschuwde Castro in het openbaar voor de mogelijkheid dat het systeem “zichzelf kon vernietigen” en dat hij daarom het gevecht aanging tegen corruptie, diefstal en machtsmisbruik binnen staatsbedrijven. “Ofwel lossen we het probleem op, ofwel gaan we ten onder”, zei hij. Volgens zijn actieplan moeten duizenden mensen diefstal aan benzinestations tegengaan en partijafgevaardigden honderden werkplaatsen inspecteren.

De huidige minister van Buitenlandse Zaken Felipe Pérez Roque zegt dat de toekomst van het Cubaanse socialistische systeem in het zogenaamde post-Castro-tijdperk afhangt van de bereidheid van de machtshebbers om toegewijd te zijn aan het werk en af te zien van privileges. De Cubanen moeten er gerust in zijn dat hoe meer macht iemand heeft die wordt betrapt op fouten, verraard en corruptie, hoe strenger hij zal worden aangepakt, zei Pérez Roque in oktober.

Cuba lanceerde al eerder een offensief tegen corruptie, waarbij verscheidene hoge koppen rolden. In juli 1996 kwam er een ethische code voor staatsleiders en verklaarde de regering dat ze de “lange en moeilijke” strijd aanging met corruptie op alle niveau’s.

Robinsons veroordeling volgt op een hele reeks ontslagen en nieuwe aanstellingen. Sinds begin van dit jaar kregen vijf van de veertien Cubaanse provincies nieuwe partijsecretarissen. De ministers van Auditing en Controle, Industrie en Hoger Onderwijs werden allemaal vervangen.

In sommige gevallen lagen de ontslagen aan de prestaties van de voormalige minister, maar in het algemeen maken ze deel uit van een methodische vernieuwing die had moeten plaatsvinden tijdens het zesde congres van de Partij, dat oorspronkelijk was gepland voor 2002. De partij heeft nooit uitgelegd waarom dat congres niet binnen de voorziene vijf jaar heeft plaatsgevonden. Het congres is sinds jaar en dag de plek waar de belangrijkste politieke en sociaaleconomische strategieën worden vastgelegd. (ADR)