Fundamentalisme leeft op onder gematigde moslims

Nieuws

Fundamentalisme leeft op onder gematigde moslims

George Baghdadi

24 mei 2004

De markt in de eeuwenoude stad Aleppo in Noord-Syrië ziet er sinds kort anders uit dan voorheen. Veel vrouwen zijn van top tot teen gehuld in een zwarte boerka. Syrië, een van de meeste geseculariseerde Arabische landen, maakt een 'islamitische revival' mee.

Adib Yasserji (31) is een van degenen die zich sinds kort actief bezighoudt met de islam. Hij doceert aan de universiteit van Aleppo, maar heeft ook een kleine uitgeverij die religieuze boeken produceert. Enkele recente titels zijn Islam en Democratie, Over de Toekomst van Mensenrechten en Leven met een Andere Overtuiging.

Yasserji’s boeken worden vooral gelezen in moskeeën en religieuze scholen. Die werden gebouwd door de Syrische overheid, die zich niet realiseerde dat de bevolking vredelievende islamitische tradities zoals het soefisme zou gaan inruilen voor het intolerante Arabische Wahhabisme.

De belangstelling voor de fundamentalistische islam wordt duidelijk gevoed door woede over de situatie in Irak en het geweld in de Palestijnse gebieden. Het nieuwe ‘islamitische ontwaken’ is volgens de Syrische schrijver en mensenrechtenactivist Yaseen Haj Saleh een reactie op de oorlogen die de Verenigde Staten voerden in Afghanistan en Irak en het voortdurende geweld tussen Israël en de Palestijnen.

Verschillende religieuze discussiegroepen voor vrouwen komen in het geheim bij elkaar, omdat de autoriteiten de bijeenkomsten verboden. Geestelijken in Syrië en landen als Egypte en Indonesië schimpten lange tijd op rigide islamitische regels, zoals het autorijverbod voor vrouwen in Saudi-Arabië. De islam was volgens hen goed te combineren met het moderne leven. Syrië kent een grote groep geseculariseerde moslims. Juist onder gematigde moslims leeft de islam nu op, zonder dat de autoriteiten er vat op hebben.

De seculiere overheid in Syrië wist tot nu toe extremisme meestal in de kiem te smoren. De pan-Arabische Ba’ath partij, die sinds 1963 in Syrië aan de macht is, snoerde in de jaren tachtig een extremistische beweging die in het hele land aanslagen pleegde, de mond.

De Syrische staatstelevisie draagt die anti-extremistische houding nog steeds uit. Onlangs werd op tv een bekentenis uitgezonden van een jonge moslim die betrokken zou zijn geweest bij de aanslag op een VN-gebouw eind april, waarbij vier mensen om het leven kwamen. De arrestaties in die zaak en de manier waarop de daders als ‘moslimextremisten’ werden neergezet, laat zien dat het overheidsbeleid nog onveranderd is. Dat neemt echter niet weg dat de moskeeën in Syrië weer vol zitten met jongeren en dat er steeds meer bebaarde mannen en vrouwen in traditionele islamitische kledij in het straatbeeld verschijnen. En die stille revolutie is door de autoriteiten nauwelijks te controleren. (JS/PD)