G24 schuift eigen kandidaten naar voren voor leiding IMF
Gustavo Capdevila
11 maart 2004
De opvolger van Horst Koehler zal gekozen worden zuiver op basis van zijn of haar merites en visie, zo belooft het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Maar de G24 hecht weinig geloof aan de belofte dat nationaliteit geen rol zal spelen. De groep van ontwikkelingslanden eist dat het deze keer geen Europeaan wordt en vraagt een verregaande hervorming van de niet representatieve instelling.
De eerste sollicitatieronde voor de vacature van IMF-directeur wordt momenteel voorbereid door een ‘zoekcommissie’, die speciaal in het leven werd geroepen om de cv’s van de kandidaten door te nemen en hun te taxeren op basis van een interview. De Raad van het IMF (het hoogste orgaan) heeft beloofd dat de nationaliteit van de kandidaten geen rol zal spelen.
Maar de ontwikkelingslanden vrezen dat Europa en de VS het onder mekaar zullen beslissen. Het is geen geheim, zegt G24-directeur Ariel Buira, dat het de gewoonte is om een Amerikaan aan het hoofd te stellen van de Wereldbank en de leiding van het Internationaal Muntfonds aan een Europeaan te geven. Bij de vorige machtswissel - die van de Fransman Michel Camdessus - droeg Duitsland tot twee keer toe een kandidaat voor. Na de benoeming van Koehler beloofden alle IMF-leden plechtig dat onderonsjes in de achterkamer tot het verleden behoren. Maar er zijn geen aanwijzingen dat het deze keer anders zal zijn.
De klanten van het IMF en de Wereldbank zijn al 25 jaar enkel ontwikkelingslanden, erkent Buira. Net daarom, argumenteert hij, moet de nieuwe baas uit een ontwikkelingsland komen. Niemand heeft er meer belang bij dat de multilaterale geldschieters efficiënt werken en goed gefinancierd zijn. Er is iets voor te zeggen om mensen te selecteren die weten wat de noden zijn van de landen die lenen, zegt Buira.
Het is absurd om te denken dat enkel de kleine Europese groep gekwalificeerde mensen bevat, stelt de Mexicaanse baas van de G24. De ministers van de groep - de enige officiële vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden binnen het IMF - moeten nog beslissen over de kandidaten die de G24 zal voordragen, maar voor de vuist weg somde Buira toch al enkele namen op: Manmohan Singh (de voormalige Indiase minister van Financiën), Pedro Malan en Arminio Fraga van Brazilië en de voormalige Mexicaanse president Ernesto Zedillo.
Het is geen toeval dat de G24 India, Brazilië en Mexico in de kopgroep plaatsen. Volgens de groep moet de economische slagkracht van die groeilanden dringend vertaald worden in meer politieke macht. De structuren van het IMF zijn een afspiegeling van de economische machtsverhoudingen van 1945, toen de industrielanden het leeuwendeel van de economische productie voor hun rekening namen. Maar sindsdien is het één en ander veranderd: de productie van de nieuwe groeilanden is veel sneller gestegen dan die van de G7, de groep van grootste industrielanden. En de VS, die het enige land waren met een kapitaaloverschot toen het IMF en de Wereldbank werden opgericht, hebben nu de grootste schuld van iedereen. Veel nieuwe groeilanden, vooral in Azië, zijn nu zelf geldschieter geworden.
We willen een betere vertegenwoordiging in de instellingen waarvan we de voornaamste gebruikers zijn, zegt Buira. Maar liefst 160 van de 184 landen die lid zijn van het IMF, zijn ontwikkelingslanden, maar toch hebben de industrielanden een groot overwicht als het op stemmen aankomt of wanneer er topfuncties ingevuld worden. Tachtig tot 85 procent van de van de topfuncties in het IMF en de Wereldbank wordt opgevuld door mensen uit industrielanden. Het stemmenaantal van België is bijvoorbeeld 52 procent groter dan dat van Brazilië en 74 procent groter dan dat van Mexico, terwijl de Belgische economische en financiële indicatoren een stuk lager liggen dan die van de twee Latijns-Amerikaanse reuzen. Het is maar één van de honderden ongerijmdheden in de werking van de multilaterale instellingen, besluit de directeur van de G24.
G24 (http://www.g24.org)