Geen amnestie voor Apartheidmisdadigers
Els Scholiers
06 augustus 2007
In Zuid-Afrika gaan de laatste maanden steeds meer stemmen op om de misdadigers van de Apartheid toch te vervolgen. Maar volgens vice-president Jacob Zuma van het ANC zal deze ‘heksenjacht’ alleen maar oude problemen doen heropleven.
‘De uitdaging voor de leiders en de National Prosecuting Authority, NPA, bestond erin om de waarheid aan het licht te brengen, maar tegelijk ook verzoening te verzekeren’, zei Zuma gisteren.
Jacob Zuma sprak zich uit over de zaak naar aanleiding van de oproep van de Azanian People’s Organisation, Azapo, om de ‘moordenaars van de Apartheid’, die door de Waarheids- en Verzoeningscommissie uit de wind waren gezet, toch te vervolgen.
Azapo vraagt om de vervolging van de moordenaars van Mthuli ka Shezi, Okgopotse Tiro en Mapetla Mohapi, drie belangrijke vrijheidsstrijders. Ook held Steve Biko, stichter van de South-African Students’ Organisation, moet gerechtigheid krijgen, meent Azapo. ‘Het is nu aan de NPA om actie te ondernemen.’
Oud-president FW de Klerk staat ook op de vervolgingslijst van Azapo, maar bleef tot nu buiten schot. Zelf heeft de Klerk altijd ontkend iets te maken te hebben met de moorden tijdens de Apartheid. ‘Ik heb een zuiver geweten’, zegt de Klerk.
Vervolging minister Vlok
Sinds de National Prosecuting Authority onlangs aankondigde oud-minister Adriaan Vlok, ex- politiechef Johann van der Merwe en drie andere hooggeplaatste politieofficieren te gaan vervolgen, laaide de discussie over de vervolging van Apartheidsleiders en vrijheidsstrijders hoog op.
Volgens Luc Huyse, professor-emeritus in de sociologie van de Katholieke Universiteit Leuven, zijn de spanningen niet nieuw. “Sinds 1999 duiken deze conflicten geregeld op en altijd is er een andere aanleiding.” Dat de NPA deze keer zelf het vuur aanwakkerde door enkele gevoelige vervolgingen aan te kondigen, lijkt ook voor Huyse duidelijk.
‘An unfinished business’
Betekent dat nu dat de Waarheids- en Verzoeningscommissie zijn effect heeft gemist? Neen. Volgens Huyse leverde de commissie een cruciale bijdrage aan een vreedzame machtsovergang in Zuid-Afrika, maar het is en blijft ‘an unfinished business’, schrijft de professor in zijn boek ‘Alles gaat voorbij, behalve het verleden’.
‘Onafgewerkt, omdat de 22.000 geïdentificeerde slachtoffers in principe recht hebben op een eenmalige uitkering van 3.750 euro, maar daarmee is slechts een fractie van de opgelopen schade hersteld. En meer geld is er niet, zeggen de politici.’ Een voorstel om geld bijeen te zoeken, werd afgewezen en Huyse verwacht dat deze problematiek nog jaren voor onrust zal zorgen.
Ook de amnestiekwestie blijft een gevoelige zaak. Bovendien worden degene die niet om amnestie hebben gevraagd, maar volgens slachtoffers wel betrokken waren bij de misdaden van de Apartheid, in de praktijk niet vervolgd. Volgens de overheid is dat om de economische en politieke stabiliteit van het land te verzekeren.
Voor of tegen een waarheidscommissie?
Toch verdedigt Huyse het concept van een waarheidscommissie, maar wel met de nodige nuance en realistische twijfel.
‘Eén van de voordelen van deze aanpak, is dat de commissie de slachtoffers op de eerste rij zet, waar het in een tribunaal vooral om de daders gaat. Bovendien wordt de hele lokale gemeenschap betrokken bij het verwerkingsproces en ook de grotere mechanisme aan de grondslag van het conflict, krijgen aandacht. Ten slotte verzamelt zo’n commissie heel wat belangrijke documenten die later in een tribunaal als bewijs kunnen dienen’, schrijft Huyse in zijn boek.
Twijfelaars van de waarheidscommissie nemen de politieke en culturele context in beschouwing. In hoeverre werkt een concept dat gegroeid is uit de katholieke traditie in een niet-westerse wereld? Willen mensen wel herinnerd worden aan het gruwelijke verleden? ‘Bovendien geloven velen in Afrika dat het uitdrukkelijk spreken over een traumatisch verleden de deur openzet voor boze geesten’, schrijft Huyse.
De vraag blijft over wat nu de beste weg is om met het pijnlijke verleden om te gaan: vergeten of herinneren. ‘Ondertussen is er wel een consensus gegroeid over het feit dat een van overheidswege opgelegde stilte de slechtste optie is’, meent Huyse.