Geloof blijft krachtige motor voor internationale hulpverlening
Thalif Deen
28 mei 2008
Een derde van alle aidspatiënten in de wereld krijgt verzorging in instellingen die banden hebben met de katholieke Kerk. Ook andere geloofsgroepen spelen een belangrijke humanitaire rol. Op een internationale conferentie in Hiroshima hebben vertegenwoordigers van religieuze organisaties die met kinderen werken, hun massale engagement bekrachtigd.
De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat meer dan 30 procent van de ziekenhuizen en gezondheidsposten in Afrika eigendom is van of beheerd wordt door religieuze organisaties; in de armste landen loopt dat op tot meer dan 50 procent. Het Vaticaan zegt dat de katholieke Kerk wereldwijd 250.000 scholen onder haar hoede heeft, met 42 miljoen leerlingen. En volgens het Buddhist Leadership Initiative heeft ongeveer 30 procent van de boeddhistische monniken in China, Cambodja en Laos een opleiding gevolgd om patiënten met aids of hiv bij te staan.
Geloofsgroepen hebben een bijzondere verantwoordelijkheid in de internationale gemeenschap, zegt het Wereldnetwerk van Religies voor Kinderen (GNRC) in de slotverklaring van de conferentie in Hiroshima. “Hun grote achterban en hun aanwezigheid tot in de meest afgelegen plaatsen bieden hen de mogelijkheid hulp te verlenen op een echt wereldwijde schaal.”
De GNRC richt zich daarbij vooral op kinderen. “We willen een brug vormen tussen het systeem van de Verenigde Naties, de leiders van de geloofsgemeenschappen in de wereld en hun massale achterban voor het overleven en het welzijn van kinderen”, zegt Keishi Miyamoto, een vertegenwoordiger van de Arigatoustichting. Die boeddhistische hulporganisatie uit Japan maakte de bijeenkomst van 1300 religieuze leiders en hulpverleners mogelijk.
De humanitaire impact van die activiteiten is onweerlegbaar, en andere hulporganisaties beginnen zich er rekenschap van te geven. Unicef, het Kinderfonds van de VN, kon er bijvoorbeeld dankzij de hulp van islamitische en christelijke organisaties voor zorgen dat driekwart van de kinderen in Sierra Leone ingeënt raakte tegen de belangrijkste kinderziekten.
Religieuze conflicten
Hulporganisaties met een religieuze achtergrond krijgen soms het verwijt dat ze zieltjes proberen te winnen via hun sociale projecten. Ze blijken ook vaak machteloos tegen conflicten tussen geloofsgroepen, die vaak verantwoordelijk zijn voor extreme noodtoestanden en economisch verval.
Toch kan religieuze inspiratie helpen om ook die problemen aan te pakken, vonden veel sprekers op de conferentie. “Religie bestaat om ons spiritueel te verheffen, ons te helpen meer mens te worden en om samenlevingen de weg naar vrede en harmonie te helpen vinden”, argumenteert Daisaku Ikeda, de voorzitter van de internationale vredesorganisatie Soka Gakkai International (SGI) en tegelijk een boeddhistisch filosoof.
“Meestal hebben religieuze conflicten een politieke grondslag – politici misbruiken religieuze verschillen om er voordeel uit te halen. Daar moet een einde aan komen.” Volgens Ikeda is er daarvoor een samenspel van religie en onderwijs nodig. “Geloof zonder inzicht dreigt altijd uit te monden in dogmatisme en fanatieke standpunten. Anderzijds kan onderwijs zonder ethisch of spiritueel fundament de wetenschap gevaarlijk doen losslagen.”
Naast de GNRC zetten onder meer ook de Wereldconferentie van Religies voor Vrede (WCRP) en de Afrikaanse Raad van Religieuze Leiders zich in voor dialoog en hulpverlening aan minderbedeelden.
In de slotverklaring van de conferentie in Hiroshima stelt de GNRC voor van de wereldkinderdag op 20 november ook een ‘werelddag van gebed en actie voor kinderen’ te maken.