Genderbeleid Europese Unie is 'halfhartig'

Nieuws

Genderbeleid Europese Unie is 'halfhartig'

David Cronin

14 maart 2008

“Halfslachtig”, zo noemt het Europees Parlement in een nieuw rapport de pogingen van de Europese Unie om in arme landen gelijke kansen voor mannen en vrouwen te bevorderen.

Er is ongeveer 17 miljard euro uitgetrokken voor het Development Cooperation Instrument (DCI) van de EU voor de periode 2007-2013. Die hulp is bestemd voor Azië, Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Zuid-Afrika. Maar hoewel de Europese regeringen in 1995 verklaarden dat verbetering van de positie van vrouwen een belangrijk onderdeel van het Europese ontwikkelingsbeleid moest zijn, zijn genderkwesties grotendeels afwezig in de DCI-plannen.
In een nieuw rapport van het Europees Parlement wordt erover geklaagd dat er in de DCI-plannen gericht op individuele landen geen specifieke doelen zijn gesteld om het lot van vrouwen te verbeteren. Ook ontbreken aanbevelingen om projecten te steunen die zijn toegesneden op de situatie van vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden.
Het rapport richt zich op een strategie onder de naam ‘Gender Equality and Women Empowerment in Developing Countries’, die in 2007 werd voorgesteld door de Europese Commissie, de uitvoerende tak van de EU. Europarlementsleden verwelkomden gisteren (donderdag) de praktische maatregelen die de strategie voorstelt, zoals het aanpakken van werkloosheid, onderwijs, gezondheidszorg en geweld tegen vrouwen. Maar het stuk is volgens hen oppervlakkig als het gaat om de behandeling van fundamentele vragen.
Felekans Uca, een Duitse linkse europarlementariër die het conceptrapport opstelde, zegt dat handelskwesties niet goed uit de verf komen. Hoewel de strategie aankaart dat liberalisering “op korte termijn negatieve gevolgen kan hebben voor kwetsbare groepen”, wordt niet verwezen naar de vrijhandelsakkoorden - of Economische Partnerschapsakkoorden - waarover de Commissie momenteel onderhandelt met Afrikaanse regeringen.
Uca’s rapport suggereert dat het verbeteren van de positie van vrouwen in arme landen door handel, beter onderzocht moet worden dan tot nu toe is gebeurd door de EU. In Afrika, merkt ze op, doen vrouwen driekwart van al het boerenwerk en produceren ze 60 procent van al het voedsel. Bezuiden de Sahara verdienen vrouwen slechts een tiende van het inkomen en bezitten ze maar 1 procent van alle activa.

Abortus

Het rapport zorgde voor een levendig debat over gezinsplanning in arme landen. Sommige rechtse parlementsleden voelen niet veel voor verbeteringen op dat gebied. Volgens Uca is seksuele en reproductieve gezondheidszorg van fundamenteel belang. In Afrika bezuiden de Sahara lopen vrouwen tussen 15 en 24 drie keer zoveel kans met hiv besmet te raken als mannen van dezelfde leeftijd. Van de 536.000 vrouwen die wereldwijd overlijden bij de geboorte van hun kind, kan dat in de helft van de gevallen voorkomen worden met betere toegang tot reproductieve gezondheidszorg en verloskundige zorg.
“Elke vrouw moet in volledige vrijheid kunnen besluiten over wat er met haar leven en lichaam gebeurt”, zei Uca. “Zolang deze rechten beperkt worden, zullen anderen voor vrouwen blijven beslissen. Dat kunnen we niet accepteren.”
Nirj Deva, een europarlementariër van Srilankaanse afkomst voor de Britse Conservatieve Partij, pleitte voor een ‘genderanalyse’ van abortussen. Deva zei dat Aziatische vrouwen vaak onder druk gezet worden om abortus te plegen, als blijkt ze in verwachting zijn van een meisje. “Waarom mogen we niet weten hoeveel vrouwen geaborteerd worden voordat ze geboren zijn?”, zei hij.
Zijn oproep kreeg geen steun van een meerderheid van het parlement. Avril Doyle, een Iers parlementslid wiens partij Fine Gael onderdeel is van een politieke alliantie met de Conservatieven, suggereerde dat Deva en enkele van zijn collega’s een verborgen motief hebben om de beschikbaarheid van gezinsplanningfaciliteiten tegen te willen houden. Doyle zei teleurgesteld te zijn over het intolerante debat dat zich telkens voordoet als seksuele gezondheidszorg op de agenda staat.