Genocide-slachtoffers blijven wachten op schadevergoedingen

Twee decennia na de genocide in Rwanda blijft elke vorm van financiële compensatie voor de slachtoffers nog steeds uit. Ook de internationale gemeenschap lijkt niet wakker te liggen van een vergoeding voor de slachtoffers en nabestaanden van de volkerenmoord.

In de nasleep van de genocide van april 1994 is in Rwanda een fonds opgericht dat de slachtoffers en nabestaanden medische zorg en onderwijs aanbiedt. Ook is op verschillende niveaus werk gemaakt van de vervolging van de schuldigen. Op lokaal niveau werden dorpsrechtbanken opgericht. Voor de zware misdadigers kwam er een speciaal Rwanda-tribunaal in Tanzania, dat onder de hoede van de VN staat. Vraag is of dat volstaat om het verwerkingsproces te voltooien. Financiële compensaties voor slachtoffers en nabestaanden zijn tot nog toe immers uitgebleven.
CC Iwishmynamewasmarsha

Kigali Genocide Memorial

Meta-conflicten

Jean-Paul Mugiraneza is een van de experts die stellen dat financiële tegemoetkoming een even belangrijke rol speelt in het verwerkingsproces als de vervolging van de schuldigen. Mugiraneza is als onderzoeker verbonden aan het Institute of Research and Dialogue for Peace. Dat instituut is in Kigali gevestigd en probeert vrede in Rwanda te bevorderen door dialoog en het uitwisselen van ervaringen te promoten.

Filip Reyntjens, professor aan de Universiteit Antwerpen en kenner van Centraal-Afrika, is het niet helemaal met hem eens. ‘De verwerking van conflicten kan uitmonden in zogenaamde “meta-conflicten”. Discussies over schadevergoedingen en compensaties leiden dan tot nieuwe conflicten. Zeker in kleine gemeenschappen die ook etnisch verdeeld zijn, kan dat het geval zijn.’

Dat is niet het standpunt van Advocaten zonder Grenzen (ASF). ASF is een ngo die een rechtsstaat helpt opbouwen in landen waar die nog niet bestaat. Chantal Van Cutsem werkt er als coördinator van hun projecten in de regio van de Afrikaanse Grote Meren.

‘Het is belangrijk voor de verzoening dat er een bepaalde schadevergoeding voor de slachtoffers is’, zegt Van Cutsem. ‘De vorm die die vergoeding aanneemt, kan wel variëren. Nu is er al een fonds dat instaat voor de medische zorg en de schoolkosten van slachtoffers van de genocide, maar dat is niet voldoende.’

Alternatieve straf

Reyntjens betwist ook de stelling dat er nog geen schadevergoedingen uitgekeerd zijn. ‘We spreken over een rurale samenleving. Schadevergoedingen worden daar vaak niet in geld uitbetaald, maar in de vorm van arbeid. De veroordeelden gaan dan bijvoorbeeld een tijd werken op de akkers van de nabestaanden of slachtoffers.’ Enkel de grote vissen moeten compensaties betalen in klinkende munt.

Het klopt dat bepaalde misdadigers verplichte arbeid moesten uitvoeren, maar Van Cutsem brengt een belangrijke nuance aan. ‘Ze werden veroordeeld tot “travaux d’intérêt géneral”. Ze moesten werken voor de gemeenschap, maar er was nooit een link tussen dader en slachtoffer. Ik beschouw dat zeker niet als een compensatie. Het is louter een alternatieve straf.’

Weduwen en wezen

Het is niet evident om het leed dat in april 1994 is aangericht op een correcte manier te vergoeden. Hoe bereken je immers zoiets? Na de gruwelijke feiten was het land ook vooral bezig met wederopbouw. Huizen moesten heropgebouwd, maar ook - en belangrijker nog - de gemeenschap. De genocide had tienduizenden kinderen tot wezen gemaakt, vrouwen tot weduwen. Naar schatting twee miljoen Hutu’s vluchtten naar Congo.

Het is niet evident om het leed dat in april 1994 is aangericht op een correcte manier te vergoeden. Hoe bereken je immers zoiets? 

Maar ook twintig jaar later zwijgt de Rwandese politiek nog over compensaties voor de slachtoffers. De regering is immers in bepaalde gevallen zelf ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding, maar die uitspraken zijn nog steeds niet uitgevoerd.

‘Als Advocaten zonder Grenzen hameren wij op de onafhankelijkheid van het gerecht. Het is uiterst belangrijk voor de slachtoffers, maar ook voor de rechtsstaat, dat toegekende schadevergoedingen ook betaald worden’, aldus Van Cutsem.

De reden waarom die compensaties nog niet betaald zijn, is niet duidelijk. ‘In Rwanda en Congo is het gemiddelde percentage van uitgevoerde beslissingen laag, niet alleen in rechtszaken die met de genocide te maken hebben. Het gebeurt heel vaak dat beslissingen niet uitgevoerd worden om een of andere reden’, legt Van Cutsem uit. Ze gelooft niet dat grootschalige corruptie of omkoping een reden is waardoor de slachtoffers op hun geld moeten wachten.

‘De problemen kunnen ook van praktische aard zijn. Als de staat vergoedingen moet uitkeren, is er een samenwerking nodig tussen de ministeries van Justitie en Financiën. Zoiets is niet simpel in Rwanda.’

Collectieve compensatie

Het zou ook een rol spelen dat het openlijk uitkeren van schadevergoedingen aan de Tutsi’s, de grootste slachtoffers van de genocide, wrevel zou veroorzaken bij de Hutu’s. Zo kunnen schadevergoedingen tot een nieuw conflict leiden. Reyntjens gelooft niet in deze these. ‘Het fonds dat er na de genocide kwam, en dat onder meer in studiebeurzen voorziet, is ook enkel voor de Tutsi’s bestemd. De Hutu’s kunnen daar geen aanspraak op maken, en soms is daar inderdaad  ongenoegen over bij de Hutu’s. Als er een fonds is dat Tutsi’s bevoordeelt, kan men evengoed ook schadevergoedingen aan Tutsi’s uitkeren.’

Chantal Van Cutsem denkt dat er inderdaad een kans bestaat dat schadevergoedingen voor Tutsi’s de Hutu’s op stang zouden jagen, maar alleen als er sprake is van collectieve schadevergoedingen. Niets wijst er echter op dat de regering dit van plan is. 

‘Ik kan me inbeelden dat het problematisch zou zijn als er een vergoeding komt die enkel voor de Tutsi-bevolking bedoeld is. Collectieve compensaties voor een bepaalde etnische groep zijn altijd heel gevoelig. Dat zou niet goed vallen bij de Hutu’s omdat een groot deel van de bevolking in precaire omstandigheden leeft. Het zou zeker verzoening in de weg staan, omdat ook heel wat Hutu’s onder de genocide geleden hebben op een of andere manier.’

Gacaca

Schadevergoedingen alleen zullen niet tot verzoening leiden. Slachtoffers willen dat de daders ook gestraft worden. Dat was dan ook een van de doelen van de opgerichte dorpsrechtbanken, de zogenaamde Gacaca-rechtbanken. Die waren gebaseerd op de traditionele rechtsspraak en moesten ook een waarheids- en verzoeningsproces op gang brengen om het traumatische verleden te verwerken. Voor de Gacaca stonden de zware misdadigers niet terecht, die werden nog steeds door de Rwandese justitie of het VN-tribunaal in Arusha berecht.

CC Elisa Finocchiaro

Gacaca-rechtbank

Er kwamen 14.300 Gacaca-rechtbanken verspreid over dorpen in heel Rwanda. Duizenden dorpsrechters werden aangesteld. Ze kregen een beperkte juridische training. De maximumstraf die rechters konden geven, was dertig jaar cel. Het systeem werd internationaal geprezen, maar was ook niet onomstreden. Rechters waren gevoelig voor corruptie omdat ze niet betaald werden. Ook was er een te grote bemoeienis van de lokale autoriteiten.

Chantal Van Cutsem gaat akkoord met die laatste these. ‘Er is een recuperatie geweest van de administratie op lokaal niveau. Ze hielpen bijvoorbeeld bij het opstellen van lijsten van slachtoffers. Dat heeft aan die rechtbanken een imago gegeven dat het systeem niet meer door de bevolking zelf werd beheerd. Er was heel wat wantrouwen onder de bevolking ten opzichte van de Gacaca.’

Van Cutsem voegt er nog aan toe dat de rechtbanken veel te lang hebben aangesleept. In 2012 besloot de Rwandese overheid om het systeem na tien jaar stop te zetten. 

Rwanda-tribunaal

De rol van de VN tijdens de genocide is ook niet onbesproken. De aanwezige troepenmacht, bevoegd voor peacekeeping, verliet het land nog voor het einde van de genocide.

Nemen de VN haar verantwoordelijkheid in de nasleep van het conflict? Wel op het juridische vlak, er kwam immers een Internationaal Rwanda-tribunaal, dat tot nu toe al negentig rechtszaken heeft afgewerkt. De straffen lopen uiteen van 10 maanden cel tot levenslang.

Over compensaties voor de slachtoffers blijft het echter stil bij de VN. Advocaten zonder Grenzen ijvert er al langer voor dat VN-tribunalen ook schadevergoedingen zouden kunnen opleggen.

Moet ook België geen duit in het zakje doen?

Van Cutsem vindt dat de internationale gemeenschap geen rol te spelen heeft in het betalen van schadevergoedingen. ‘De internationale gemeenschap heeft al sterk bijgedragen tot het herstel van Rwanda, via budgettaire steun en investeringen in het land. Het is in de eerste plaats een taak van de nationale overheid om schadevergoedingen te organiseren. Wat ik niet uitsluit, is dat de internationale gemeenschap zou bijdragen aan een fonds dat op nationaal vlak wordt opgericht.’

En wat met België? Toenmalig premier Guy Verhofstadt bood in 2000 in naam van ons land excuses aan voor het terugtrekken van de Belgische militairen uit Rwanda na de moord op tien Belgische para’s. Moet ons land dan geen duit in het zakje doen?

Filip Reyntjens is daar geen voorstander van. ‘Verhofstadt heeft toen verklaard dat België mee verantwoordelijk was voor de genocide. Je zou kunnen zeggen dat wie zich verantwoordelijk verklaart, ook voor een deel van de schade moet opdraaien. Ik ben daar zeker geen voorstander van, omdat we ons dan opnieuw voor de kar van het autoritaire regime van president Kagame laten spannen.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.